LIÈGE
/ LUIK
|
|||
Het wapen van Luik is gekwartileerd van de wapens van de stad Luik, het hertogdom Bouillon, het markgraafschap Franchimont en het graafschap Loon, met in een ingedreven spits het wapen van het graafschap Hoorn. Het Wapen van het Prinsbisdom. In het jaar 980 werd de bisschop van Luik door de keizer bekleed met het wereldlijke gezag over de kerkelijke goederen in het bisdom. Van dat jaar af tot 1795 is Luik geregeerd door prinsbisschoppen. In de loop van de eeuwen werd het prinsbisschoppelijk gezag uitgebreid over verschillende aanpalende gebieden. De belangrijkste daarvan zijn in het huidige wapen met hun blazoen vertegenwoordigd. Franchimont werd verworven in het jaar 1000, Bouillon werd in 1096 gekocht van Godfried van Bouillon, Loon werd in de jaren 1182-1190 een luiks leen en werd in 1366 teruggenomen. Hoorn tenslotte werd toegevoegd ten tijde van Arnold van Horne (1378-'89). In de twaalfde eeuw waren de prinsbisschoppen gewoonlijk trouwe bondgenoten van de Hohenstaufen. Evenals vele andere vorsten maakten zij bij tijd en wijle gebruik van het keizerlijk symbool, de adelaar. [1] Onder Rudolf van Zähringen verschijnt voor het eerst een leeuw op een munt, mogelijk in navolging van andere belangrijke wereldlijke vorsten die eveneens een leeuw voerden [2] Op daarna geslagen munten tot en met de regering van Jan van Aps (1229-'39) staat echter gewoonlijk weer de adelaar maar nooit een leeuw.[3] De rijksadelaar blijft op luikse munten voorkomen tot de Vrede van Munster (1648). Nadien was het prinsbisschoppelijk wapen met tussenpozen ongetwijfeld een gouden leeuw op een zwart veld. Het bewijs daarvoor wordt geleverd door Mattheus van Paris in zijn Geschiedenis van Engeland. Hij vermeldt daarin de dood van Willem van Savoie die slechts kort, nl. van 4 juni tot 1 november 1239 Prinsbisschop van Luik was. Bij deze passage beeldt hij het wapen van Wilem in de kantlijn af. Het is rood met drie gouden palen en in een zwart schildhoofd een gouden gaande en aanziende leeuw. Achter het schild staat een kromstaf en ter weerszijden ervan twee mijters. Het deel met de palen staat waarschijnlijk voor Valence waarvan Willem eveneens bisschop was. Dit bisdom grensde aan de Provence (gepaald van rood en goud). Het schildhoofd moet dan staan voor Luik. De beide mijters en de kromstaf geven de dubbele bisschoppelijke waardigheid van Willem weer. [4] Het lijkt er op dat de leeuw na Willem van Savoie slechts met een onderbreking in de 14e eeuw door de luikse prinsbisschoppen is gebruikt tot en met de regering van George van Oostenrijk (1544-'57). Na de regering van Jan van Enghien, die de leeuw (als enige) een zwaard in de klauw gaf [5] komt hij enige malen voor tesamen met het persoonlijke wapen van de prinsbisschop. Zo deelde Jan VI van Dampierre het met het wapen van Vlaanderen. Aarnout van Horne kwartileerde zijn wapen met de hoorns wel met de luikse leeuw [6]. Het wapen met de leeuw komt vanaf het eind van de veertiende eeuw gewoonlijk ongedeeld voor. [7] De Vijf Kwartieren. Luik. Zoals uit numismatische bronnen wel blijkt nam het wapen met de leeuw nooit een bijzonder belangrijke plaats in. Wij weten ook niet welke pretentie ermee werd gesymboliseerd. Reeds aan het begin van de dertiende eeuw kregen de prinsbisschoppen te maken met de steeds toenemende macht van de stad Luik, de geestelijkheid en de adel. Dat was op zichzelf niets bijzonders want ook in andere delen van het Rijk hadden de vorsten met hetzelfde probleem te kampen. Ter ondersteuning van de positie van de vorsten, mede om zich te verzekeren van hun steun, vaardigde Frederik II in 1220 en 1232 privileges uit waarin vooral de bemoeienissen van de koninklijke ambtenaren en de steden met het bestuur ten koste van de vorsten aan banden werd gelegd. Ondanks deze steun konden de stad Luik, de kanunniken en de luikse adel in 1250 Hendrik van Gelre (1247-'74) de zgn. "sens du Pays" (Landsraad) afdwingen die een beslissende stem kreeg in het landsbestuur. De stad Luik kreeg na de Vrede van Angleur in 1313, waarbij een democratisch bestuur in de stad werd ingesteld, een steeds beslissender rol. In de tweede helft van de zestiende eeuw was de macht van de stad zo groot geworden dat de beslissingsbevoegdheden van de Landsraad tot het minimum waren teruggebracht. In deze tijd valt de afschaffing van het leeuwewapen van Luik dat toen kennelijk met de Landsraad was verbonden.
Het wapen van de stad Luik heeft een langere voorgeschiedenis dan dat van de meeste andere steden. Reeds op munten uit de regeringsperiode van Hendrik II van Limburg (1145-'65) komt een veldkruis voor dat bestaat uit een kruis op een zuil die op een bordes staat. [8]) Zeker is dit een afbeelding van een toen werkelijk in Luik staande zuil. Een soortgelijke zuil staat op het marktplein in vele andere steden van het Rijk. Gewoonlijk duidt hij erop dat de stad in kwestie het marktrecht bezit. Hij is verder een waarborg voor de marktvrede daar men onder het teken van het kruis (het "Signus Altis" zoals er op de munt ten overvloede staat vermeld) eventuele geschillen niet gewapenderhand kon uitvechten. In de luikse context wordt de zuil gewoonlijk "perron" genoemd. In Luik (en zeker ook in andere steden) werden bij het "perron" ook de stadswetten afgekondigd en zo ontwikkelde hij zich tot symbool van de Luikse vrijheden. Het luikse perron blijft losstaand op munten voorkomen tot de regering van Jan V van Beieren (1390-1418). Onder zijn regering vindt het een plaats op een schild. [9] Daarna is dit het wapen van de stad Luik gebleven. Het perron is goud, het veld rood. Het Luikse perron werd door Karel de Stoute nadat hij de stad had veroverd naar Brugge overgebracht (1468). Na zijn dood en de ineenstorting van de bourgondische macht, werd het in 1478 weer teruggeplaatst. Een nieuw perron werd opgesteld aan het eind van de zestiende eeuw. Het wordt gedragen door vier liggende leeuwen, het kruis rijst op uit een pijnappel. Het huidige perron op de markt in Luik dateert uit 1679. De tekening van het perron op het wapen werd steeds aan het werkelijke perron aangepast en aan het eind van de zestiende eeuw aangevuld met het woord "liege", later met de letters "L" en "G". Het wordt ook wel betiteld als het wapen van het Bisdom Luik. Naderhand gold het wapen met de letters als specifiek voor de stad, en het wapen zonder de letters als het wapen van het prinsbisdom. Loon en Horne. Het wapen van Loon komt voor de eerste keer voor op het zegel van Aarnout van Loon uit 1237. De wapenrol Bigot geeft de kleuren: Li quens de Loz, l'escu burelé d'or et de geules (Gedwarsbalkt van goud en rood). [10] Aarnout van Horne verving na de inlijving van Loon het helmteken van Loon, twee ezelsoren, door een helmteken van haneveren. Daarna komt het gedwarsbalkte wapen ononderbroken op munten van het Prinsbisdom voor. Van het wapen van Horne wordt voor het eerst melding
gemaakt door de wapenrol Bigot: Guillaume
de Hornes. l'ecu blanc a trois cors de geules. Het wordt bevestigd door
het zegel van Willem van Horne uit 1282. In de veertiende eeuw werd het veld
goud, de hoorns werden met goud beslagen. [11] Bouillon en Franchimont. Vanaf de veertiende eeuw noemden de prinsbisschoppen van Luik zich ook hertog van Bouillon. Deze titel werd hun echter betwist door de familie Van der Marck waaruit van 1313 tot 1364 de luikse prinsbisschoppen afkomstig waren geweest. Aarnout van Horne stoelde zijn aanspraken op het feit dat Bouillon in 1096 door Godfried van Bouillon, hertog van Lotharingen en koning van Jeruzalem aan Luik zou zijn verkocht. Bij het acuut worden van de vraag aan wie Bouillon rechtens toebehoorde werd het van belang de rechtsopvolging van Aarnout van Godfried van Bouillon ook in de wapenvoering gestalte te geven. Van Godfried van Bouillon was echter geen wapen bekend. [12] Nu was het Huis Horne sinds het begin van de veertiende eeuw in het bezit van de heerlijkheid Perwez. Deze heerlijkheid had voordien toebehoord aan een jongere tak van het Brabantse Huis die zijn afstamming dus kon terugvoeren op Godfried met de Baard die Godfried van Bouillon was opgevolgd. Men hoefde dus slechts aan te nemen dat de heren van Perwez het wapen van Godfried met de Baard verder hadden gevoerd en dat deze het wapen voor Lotharingen van Godfried van Bouillon had overgenomen, om het wapen van Perwez voor Bouillon te kunnen gebruiken. Daarmee was dan ook de verbinding Bouillon-Horne-Luik gelegd. Het wapen van Willem van Perwez, een broer van Hendrik I
van Brabant is inderdaad misschien een zilveren balk op een rood veld
geweest. [13]
Helemaal zeker zijn we daar niet van, maar zijn zoon Godfried moet dit wapen
gevoerd hebben want de wapenrol Bigot uit 1254 documenteert: Li sires de Purrewés, l'escu de gueulles a
la faisse d'argent. [14] Hetzelfde wapen werd gebruikt
door de dochter en erfgename van Godfried, Maria, en haar zoon en diens
opvolgers die zich graven van Vianden noemden. [15] De heren van Perwez uit het
Huis Horne gebruikten echter uitsluitend het wapen van Horne. [16] Het wapen van Bouillon komt voor het eerst voor in de wapenrol van de Heraut Gelre maar verdween daarna weer omdat Luik daarna enige tijd geregeerd werd door prinsbisschoppen die gesteund werden door Frankrijk, dat zich sterk maakte voor de aanspraken van de Van der Marcks. Onder Jan van Horne keerde het wapen van Bouillon weer terug. Hij kwam aan de regering in 1484, twee jaar nadat Lodewijk van Bourbon Bouillon had moeten afstaan aan Robert I van der Marck. Het verschijnt op munten die in zijn tijd zijn geslagen en het is daarna steeds deel uit blijven maken van het heraldische erfgoed van de Luikse prinsbisschoppen. Bouillon moest in 1521 teruggeven worden aan Luik maar werd in 1551 terugveroverd. In 1559 heroverde Luik het opnieuw. Het wapen werd daarna door Ernst van Beieren gesierd met een hertogshoed en een zwaard, gekruist met een kromstaf. De Prinsbisschoppen bleven zich ook van het wapen bedienen nadat Bouillon in 1678 door Lodewijk XIV aan de familie La Tour d'Auvergne, die de erfgenaam was van de aanspraken van de Van der Marcks, was gegeven. Uiteraard heeft het dan het karakter van een aanspraakswapen. In 1795 werd Bouillon door Frankrijk geannexeerd en het maakte daarna eerst deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden en vanaf 1830 van België. In 1484 verscheen ook het wapen van Franchimont met de drie groene leeuwen op zilver. Het wapen van Franchimont is het wapen van het geslacht
Lannoy. Leden van dit geslacht vervulden in de vijftiende eeuw belangrijke
ambten aan het bourgondische hof en werden ook lid van de Orde van het Gulden
Vlies. Het geslacht Lannoy voerde zijn afstamming wel terug op een zekere
Arnulf, in de twaalfde eeuw graaf van Franchimont. Niettemin komt het wapen van
Lannoy in wapenboeken niet voor vóór de regering van Filips de Goede. Het
staat in het wapenboek Bergshammer. De leeuwtjes zijn gekroond, het helmteken
is de kop van een eenhoorn met gouden hoorn en kroon. [17] Het wapen met de drie groene leeuwtjes is tot op de huidige dag voor Franchimont in gebruik gebleven. Aanvankelijk waren de leeuwtjes ongekroond maar onder Jan-Theodoor van Beieren zien we de kroontjes weer verschijnen (1753). Latere Ontwikkelingen. Door Prinsbisschop Ferdinand van Beieren (1612-'50) werden de wapens van de stad Luik, Bouillon, Franchimont en Loon in 1612 in een gekwartileerd schild samengebracht. In het midden plaatste hij zijn eigen wapen dat gevierendeeld was van de Wittelsbachse ruiten en de leeuw van de Rijnpalts. Op het schild staat een keurvorstenhoed die bestaat uit een purperen muts met omgeslagen hermelijnen rand waaroverheen een beugel met daarop een kruisje. Hetzelfde wapen, steeds met het geslachtswapen als hartschild, werd gevoerd door zijn opvolgers. Tijdens een regeringsinterim, naar kerkelijk gebruik "Sede Vacante" genoemd, verviel het geslachtswapen. Door Josef Clemens van Beieren werd in 1696 in een ingedreven spits het wapen van Horne toegevoegd. Tijdens de Sede Vacante na zijn regering werd de volgorde van de kwartieren: Bouillon, Franchimont, Loon en Horne met op het hartschild Luik. Dan wordt het schild ook geplaatst op een gekroonde wapenmantel. Nadien blijft dit de als staatswapen te betitelen wapencompositie van het bisdom. De laatste prinsbisschoppen voerden steeds de kwartieren
in de oude volgorde met hun geslachtswapen als hartschild. Gewoonlijk wordt
het prinsbisschoppelijk wapen gehouden door schildhouders, meestal twee
leeuwen. Achter het schild staan een gekruiste bisschopsstaf en zwaard als
tekens van de geestelijke en wereldlijke macht. [18] In 1789 kwamen de Luikenaren in opstand tegen
Prinsbisschop Constantijn van Hoensbroeck in wat de "Luikse
Revolutie" wordt genoemd. De opstandelingen gebruikten penningen waarop
het Luikse perron, zoals in het wapen van de stad geflankeerd door de letters
"L" en "G". [19] De opstand werd al in 1790 door pruisische troepen neergeslagen. De dagen van de Prinsbisschoppen waren echter geteld. In 1795 werd Luik met instemming van de burgerij door Frankrijk geannexeerd. Het werd opgedeeld in verschillende departementen naar Frans model. De kern met de stad Luik werd het departement Ourthe. In dit departement werd gezegeld met het franse staatsembleem, resp. het staatswapen. Na 1815 werd het departement Ourthe omgevormd in de provincie Luik. Hoewel deze provincie niet meer de gebieden Bouillon, Loon en Horne omvatte, werd in 1816 toch het oude wapen (natuurlijk zonder het hartschild met het geslachtswapen) hersteld. De kwartieren hebben de volgorde zoals in het wapen van 1696 tot 1795 dus Luik, Bouillon, Franchimont, Loon en Horne. Op het schild bleef de keurvorstenhoed gehandhaafd. Het wapen werd bevestigd bij de vaststelling van het belgische staatswapen van 1837. [20] |
|||
De heilige Hubertus van Luik (655-727) was de laatste bisschop van Maastricht en de eerste van Luik (706-727). Het symbool van St. Hubertus was een hert met een latijns kruis op zijn kop. Æ Hert |
|||
972-1008 |
|||
1008-1018 |
|||
1018-1021 |
|||
1021-1025 |
|||
1025-1038 |
|||
1039-1042 |
|||
1042-1048 |
|||
1048-1075 |
|||
1075-1091 |
|||
1092-1119 |
|||
1121-1123 |
|||
|
|||
Bisschop met
kromstaf, staande adelaar naar links, EPISCOP’
VICTRIX A De adelaar (Victrix Aquila) vermoedelijk verwijzend naar de overwinning van Barbarossa op Alexander III ten behoeve van tegenpaus Paschalis III in 1164. |
|||
Alexander II van Oeren |
|||
Zegel van
Alexander II van Oeren (1166) Gezeten bisschop met mijter, kromstaf en bijbel Omschrift: X ALEXANDER II DEI GRA LEODIENSIUM EPS. Pas in de 12e eeuw werd het algemeen dat bischoppen en abten zich op hun zegels gemijterd lieten afbeelden. Het eerst verspreidde zich dit gebruik in Engeland en Frankrijk. In de Nederlanden was de eerste die zich met een mijter liet afbeelden de prinsbisschop van Luik, Alexander II van Oeren (1165-1167). [21] |
|||
Zegel van
Rudolf van Zähringen Gezeten bisschop met mijter, kromstaf en bijbel Omschrift: X RODVLFVS DEI GRA LEODIENSIUM E₽S De ₽ hier samengesteld uit een P en een + zodat een christogram of bisschopskruis ₽ ontstaat. Niet lang daarna zou dit teken ₽ buiten gebruik raken. |
|||
|
|||
Op munten een paard, een marktzuil, een adelaar en een johannesadelaar (met nimbus) (Chestret 171- 184) |
|||
Johan
van Rummen (Jan II) |
|||
Bisschop Johan van Rummen stierf in 1238. In Luik waren er 2 kandidaten: Otto van Everstein, de kandidaat van keizer Frederik II, versus Willem van Savoye, de kandidaat van het kapittel van Sint-Lambertus. De laatste haalde het, met steun van paus Gregorius IX, aartsvijand van de keizer. . |
|||
Rood, drie pale van ziler en een zwart schildhoofd met een gouden gaande leeuw . als bij Mattheus Parisiensis Willem van Savoye stierf onverwacht snel (1239); mogelijks werd hij vergiftigd. Het kapittel van Luik wenste onmiddellijk een nieuwe bisschop in Luik te benoemen. De Luikenaars meenden dat de keizer geen tijd mocht krijgen om een tegenkandidaat aan te brengen, iets waar de paus mee instemde. Hun keuze viel op Robert van Thorote, bisschop van Langres (1232-1240) |
|||
Adelaar, tweekoppige adelaar en
leeuw als beeldenaar. Illustratie
van de wisseling van partij |
|||
Hendrik III van Gelre of van Montfort |
|||
Afdruk van
het zegel van Hendrik van Gelre, 20-11-1248 + HENRICVS . DEI . GRATIA : LE /O / DIEN : ECCLESIE
: ELECTVS AGR, Chartes de Brabant, n° 46) |
|||
Johan van Edingen
(Enghien) (Jan III) |
|||
Blauw, een gouden leeuw gewapend met een zilveren zwaard Volgens Chestret |
|||
Willem van Auvergne |
|||
|
|||
Jan van Vlaanderen (Jan IV) |
|||
Goud, een schuin geplaatste kromstaf en een zwarte leeuw
Contrazegel
van Jan IV Omschrift: SECRETUM SIGILLI NOSTRI (Poncelet, 22) Volgens Chestret Misschien
leeuw van Vlaanderen en leeuw van Luik ? |
|||
1292-1296 |
|||
|
|||
Rood, een gouden schuinbalk Op munten een adelaar X
HVGONIS LEODIENSIS EPI |
|||
Onbekend. Op munten een omziende adelaar (Chestret 217) |
|||
Blauw, bezaaid met herkruiste spitsvoetige kruisje, een kromstaf tussen twee ruggelings geplaatste baarzen. van goud |
|||
Goud, een van drie rijen rood en zilver geblokte dwarsbalk. Een adelaar als schildhouder (Chestret 225-234) In de Zurcher Wapenrolle (ca 1340) staat onder LViLCHE (= Luttich) een wit vaandel met een rood kruis en in de broekzijde (dexter-) een zwarte kromstaf. |
|||
Goud, een kromstaf en een van drie rijen rood en wit geblokte dwarsbalk. |
|||
Jan van Arkel (Jan V) |
|||
Zilver, twee rode gekanteelde en tegengekanteelde balken. |
|||
Goud, drie rode met goud beslagen hoorns, 2 en 1. Alliantie: I. Gekwartilerd van
Horne en Loon; II. Leeuw (Luik) |
|||
Jan
van Beieren (Jan VI) |
|||
Gekwartileerd: In 1 en 4 schuingeruit van zilver en blauw (Wittelsbach); in 2 en 3 zwart, een gouden leeuw met rode kroon (Rijnpalts). Een zittende griffioen als schildhouder (Chestret
279-280 & Pl. XVI) Voor het zegel van Jan met een wapencompositie met
griffioenen als schildhouders zie Æ Henegouwen. |
|||
Jan van Wallenrode (Jan
VII) |
|||
Rood, een zilveren gesp. |
|||
Jan van Heinsberg (Jan VIII) |
|||
Gekwartileerd: 1 en 4: Gedeeld: Rechts gedwarsbalkt van 10 stukken goud en rood (Loon); links rood, twee gouden ruggelings geplaatste baarzen (Chiny); 2 en 3: Rood, een zilveren leeuw met dubbele staart en gouden kroon (Heinsberg). Op een hartschild: Goud, een zwarte leeuw (Gulik). Een griffioen als schildhouder (Chestret Pl. XVII) Foto H.d.V. Wapen van
Heinsberg met helmteken Kathedraal van Antwerpen Wapen van Heinsberg als in Armorial
Bellenville, fol 44-2 3e
kwart 14e eeuw (nog zonder hartschild Gulik) |
|||
Blauw, drie gouden lelies 2 en 1 en een rode schuinbalk. |
|||
Johan
van Horne (Jan IX) |
|||
Als Arnold van Horne. |
|||
Goud, een van drie rijen rood en zilver geblokte balk en een uitkomende rode leeuw. |
|||
Doorsneden: Het schildhoofd gedeeld met rechts zwart, een gouden leeuw (Brabant) en links van goud met drie rode palen (Berthout). De schildvoet groen, drie gouden maliën 2 en 1. (Bautershem). |
|||
Gekwartileerd: 1 en 4: Rood, een witte balk (Oostenrijk); 2 en 3: Goud, een rode leeuw (Habsburg). GEORGIUS AB
AUSTRIA DEI GRA / EPS LEO DUX BVLIO COMES LOS 1545 Op de keerzijde een wapen met een leeuw |
|||
Als Cornelis van Berghen. |
|||
Zilver, een gewolkte rode balk Het wapen
van de prins-bisschop van Luik en de hertog van Brabant (Koning Filips
II). Detail uit: de kaart Traiectum ad Mosam van Braun and Hogenberg: Civitatis Orbis
Terrarum II. Keulen 1575. De Maastrichtse maagd
met het wapen van Maastricht tussen de wapens van Gerard van Groebeek
en Filips II binnen de Hollandse
Tuin De compositie verbeeldt de tweeherigheid van Maastricht
(1632-1794) |
|||
Gekwartileerd van Rijnpalts en Wittelsbach |
|||
Als Ernst van Beieren |
|||
Als Jan van Beieren. |
|||
Van vair, een gouden verhoogde balk. Foto H.d.V. Wapencompositie van Johan X Lodewijk
van Elderen Cartes Généalogiques des
Gentils-Hommes (1691). Arch.
d’État Liège. Wapen van Johan Lodewijk van Elderen Prinsenkroon, gekruiste kromstaf en zwaard en met Rijksadelaar als
schildhouder Devies: DEO
ET PATRIA (God en Vaderland) Wapens van Bisdom Luik, Hertogdom Bouillon,
Graafschap Franchimont, Graafschap Loon en Graafschap Horne. |
|||
Als Jan van Beieren. |
|||
Als Cornelis van Berghen Foto H.d.V. 2001 Wapen van Georg Lodewijk van Berghen, samen met het wapen van Tongeren (Van Elderen met helmteken) op een wapensteen aan de stadspoort van Tongeren. L.: tongria cincta svo svrgit stans vndiove mvro
sub geor: lvd : de bergis prin leods d henri saren ac iac pet novii leodonss:
Wapencompositie op het
prins-bisschoppelijk palein in Luik . |
|||
Als Jan van Beieren. |
|||
Doorsneden van rood over zwart, een zilveren leeuw met gouden kroon. |
|||
Goud, een blauwe balk. |
|||
Zegel 1784 |
|||
Gedwarsbalkt van zilver en rood, een zwarte leeuw met gouden kroon. |
|||
Zegel 1792 |
|||
Keizerlijke
administrateur |
|
||
|
|||
Zilver, een eik met gouden vruchten op een groene grasgrond, op de stam een zwarte adelaar met gouden kroon, staande op een gouden stok. |
|||
|
|||
Droogzegel
van het prinsbisdom gedateerd december 1612 Gekwartileerd van
Luik, Bouillon Franchimont en Loon met hartschild van Ferdinand van Beieren. Prinsenkroon en
twee engelen als schildhouders |
|||
Gekwartileerd van Luik, Bouillon, Franchimont en Loon met hartschild van Johan X Lodewijk van Elderen (1688-1694) Prinsenkroon en twee lammeren als schildhouders |
|||
Wapen van het prinsdom tijdens het sede vacante van 1694 Gekwarileerd van Bouillon, Franchimont, Loon en Horne met hartschild Luik. Prinsenkroon |
|||
Wapen van Keulen, Hildesheim en Luik met hartschild van Jozef Clemens van Beieren (1694-1703, 1714-1723). Ordeketen van de Orde van Verdienste van St. Michael (Beieren, 1693) en gekroonde wapenmantel, mijter, kromstaf en processielruis. |
|||
Wapen van
het prinsdom tijdens het sede vacante
van 1724 Wapen als in 1694 met kroon en wapenmantel. |
|||
Gekwartileerd van Luik, Bouillon, Franchimont en Loon met ingedreven spits Horne en met hartschild van George Lodewijk van Berghen (1724-1743):. Prinsenkroon, gekruiste kromstaf en zwaard Twee leeuwen als
schildhouders Titel van een kaart van Luik door Christophe Maire, ca.
1740. Service de l'Urbanisme de
la Ville de Liège |
|||
Wapencompositie in de kop
van een plakkaat van Johan Theodoor van Beieren, 28.11.1746 Gekwartileerd van Luik, Bouillon, Franchimont en Loon met ingedreven spits Horne en met hartschild van Johan Theodoor van Beieren, (1744-Kardinaal 1746-1764) Twee leeuwen als schildhouders Wapenmantel, kardinaalshoed (15 fiocchi), prinsenkroon, gekruiste kromstaf en zwaard. Service de l'Urbanisme de la Ville de Liège Gekwartileerd van Luik, Bouillon, Franchimont en Loon en
ingedreven spits Horne, en met hartschild van
Karel Nicolaas Alexander
d'Oultremont (1763-1771) Een
wildeman en een leeuw als schildhouders Wapenmantel,
prinsenkroon en gekruiste kromstaf en zwaard Sede Vacante 1771 Wapen:
Gekwartileerd van Bouillon, Franchimont, Loon, enHorne met hartschild Luik. Prinsenkroon
en wapenmantel. Gekwartileerd van Luik, Bouillon, Franchimont en Loon en ingedreven spits Horne, en met hartschild van Franciscus Karel van Velbrück 1772-1784 Twee
leeuwen als schildhouders Wapenmantel,
prinsenkroon en gekruiste kromstaf en zwaard Gekwartileerd van Luik, Bouillon, Franchimont en Loon en
ingedreven spits Horne, en met hartschild van
Cesar Constantijn Frans van Hoensbroeck 1784-1793 Twee
zwarte leeuwen als schildhouders Wapenmantel,
prinsenkroon en gekruiste kromstaf en zwaard Op 18 augustus 1789 trok een groep burgers en werklieden uit Luik en Verviers naar de regerings-gebouwen. Prins-bisschop Constantijn-Frans van Hoensbroeck werd gedwongen het reglement van 1684, dat hem toeliet edicten uit te vaardigen, in te trekken en de aanstelling van nieuwe magistraten te bevestigen. De week daarop vluchtte hij naar Trier. Op 31 augustus vergaderden de staten om de Omwenteling te bekrachtigen. De prins werd verzocht terug te keren onder de nieuwe constitutie, maar verkoos dat niet te doen. De prins-bisschop keerde op 12 februari 1791 terug toen zijn macht veilig en wel hersteld was. Wapencompositie van het Prinsbisdom Luik, 1793 Gekwartileerd van Luik, Bouillon, Franchimont en Loon en ingedreven spits Horne, en met hartschild van Frans Anton van Méan (1792-1795). Twee
leeuwen als schildhouders Wapenmantel,
prinsenkroon en gekruiste kromstaf en zwaard Kop
van de Verordening betreffende franse immigranten, 26.08.1793 |
|||
Luik, Departement en Provincie |
|||
Stempel van
het stadhuis van José, 1805 met de roedenbundel voor het Departement Ourthe Archive n° 25544 Foto H.d.V. 2018 Zegelstempel
van de Gouverneur van de provincie Luik, 1816 Stedelijk Museum Kampen |
|||
Staatswapen van het Koninkrijk der Nederlanden model 1816 Omschrift: LE GOUVERNEUR DE
LA PROVINCE DE LIEGE Hoge Raad
van Adel, Den Haag (1820) [22] 17 Mars 1837 Arrêté qui détermine le sceau de l'État (Bull. off., n.
CXXVII). 1° De Liège, qui est
écartelé, au premier, de gueules au perron d'or de trois degrés, soutenu de
trois lionceaux accroupis et surmonté d'une pomme de pin, le tout d'or, qui
est de la principauté
de Liège; au deuxième, de
gueules à la fasce d'argent, qui est du duché de Bouillon; au troisième d'argent, à trois lions couronnés de sinople,
qui est du marquisat
de Franchimont; au quatrième,
burelé d'or et de gueules de dix pièces, qui est du comté de Looz. Enté en
pointe, d'or à trois huchets de gueules enguichés et virolés d'argent, qui est
du comté
de Hornes. 1862 [23]
Volgens E.
Gevaert, 1919 [24] Thans, sinds
WO.I, worden de letters L G op het
kwartier van Luik toegevoegd Æ Zie afbeelding in de kop van dit artikel. |
|||
Het wapen van de stad Luik heeft een langere voorgeschiedenis dan dat van de meeste andere steden. Reeds op munten uit de regeringsperiode van Hendrik II van Limburg (1145-'65) komt een veldkruis voor dat bestaat uit een kruis op een zuil die op een bordes staat. [25]) Zeker is dit een afbeelding van een toen werkelijk in Luik staande zuil. Een soortgelijke zuil staat op het marktplein in vele andere steden van het Rijk. Gewoonlijk duidt hij erop dat de stad in kwestie het marktrecht bezit. Hij is verder een waarborg voor de marktvrede daar men onder het teken van het kruis (het "Signus Altis" zoals er op de munt ten overvloede staat vermeld) eventuele geschillen niet gewapenderhand kon uitvechten. In de luikse context wordt de zuil gewoonlijk "perron" genoemd. In Luik (en zeker ook in andere steden) werden bij het "perron" ook de stadswetten afgekondigd en zo ontwikkelde hij zich tot symbool van de Luikse vrijheden. Het luikse perron blijft losstaand op munten voorkomen tot de regering van Jan V van Beieren (1390-1418). Onder zijn regering vindt het een plaats op een schild. [26] Daarna is dit het wapen van de stad Luik gebleven. Het perron is goud, het veld rood. Het Luikse perron werd door Karel de Stoute nadat hij de stad had veroverd naar Brugge overgebracht (1468). Na zijn dood en de ineenstorting van de bourgondische macht, werd het in 1478 weer teruggeplaatst. Een nieuw perron werd opgesteld aan het eind van de zestiende eeuw. Het wordt gedragen door vier liggende leeuwen, het kruis rijst op uit een pijnappel. Het huidige perron op de markt in Luik dateert uit 1679. De tekening van het perron op het wapen werd steeds aan het werkelijke perron aangepast en aan het eind van de zestiende eeuw aangevuld met het woord "liege", later met de letters "L" en "G". Het wordt ook wel betiteld als het wapen van het Bisdom Luik. Naderhand gold het wapen met de letters als specifiek voor de stad, en het wapen zonder de letters als het wapen van het prinsbisdom. |
|||
Munt van
Hendrik II van Limburg (1145-1165) met de oudste afbeelding van het Luikse perron Hertog
Hendrik I voor Luik In: Brabantsche Yeesten, ca. 1440-1450 (K. B. Brussel, ms. IV
684). Het wapen van Luik op de stadsmuur: Rood, het Luikse perron met
pijnappel van goud. Grootzegel
van de stad Luik 1484-1577 Wapen van Luik met
perron met pijnappel en kruis. Kerkinterieur met
bisschop Omschrift: SANCTA LEGIA DEI GRATIA ROMANE ECCLESIE FILIA [27] Wapen van
de stad Luik in de Beschrijving van de Nederlanden van L. Giuccardini (1567) Op het wapen heeft
het Luikse perron nog zijn oude vorm |
|||
De vorm van het Luikse Perron werd aan het eind van de 16e eeuw aangepast. In de uitgave van 1582 van het werk va Guiccardini rust het perron of leeuwtjes en staat het kruis op een pijnappel. In het veld de nam van de stad. |
|||
Zegel van
de stad Luik, 1634 Wapen: Het Luikse Perron Staande bisschop als schildhouder Omschrift: SEEL DE LA CITE DE LIEGE AVX CAVSES Datum: 29.03.1637; 20.08.1643. |
|||
Fontein
voor het bisschoppelijk paleis met marktzuil J. Blaeu, 1649 |
|||
Het Luikse
perron van 1697 op de Place du Marché in Luik Tussen de
pijnappel met het kruis en de zuil een beeld van de drie gratiën toegevoegd. Jean Del
Cour. De drie Gratiën op de zuil. In 1696 werd de
fontein met het perron vernieuwd en uitgebreid door de beeldhouwer Jean Del
Cour (1627-1707). Deze fontein werd in 1848 vernield maar later weer
gerestaureerd. |
|||
Wapen van
Luik in de Franse Tijd (1811) |
|||
Het wapen van
Luik met ster van het Legioen van Eer, verleend 8 augustus 1914 * De Slag om Luik was het openingsgevecht van de Duitse invasie van België, en de eerste veldslag van de Eerste Wereldoorlog. De aanval op de stad begon op 5 augustus 1914 en duurde tot in de ochtend van 16 augustus. |
|||
Wapen van
Luik met Italiaanse, Belgische, Franse en Servisch-Kroatisch-Sloveense
eretekens WO.I [28] * Het Koninkrijk Servië,
Kroatië en Slovenië bestond van 1 December 1918-1929. Koffie Hag 1931 Thans worden de kroon en de eretekenen
gewoonlijk weggelaten |
|||
© Hubert de Vries 2020-03-18
[1] Chestret de Haneffe, J. de:
Numismatique de la Principauté de Liege et ses dependances (Bouillon, Looz).
Memoires Couronnés et Mémoires de Savantes Etrangers publiés par l'Academie
Royale. Bruxelles, 1890. N s 103, 116, 117, 118.
[2] Chestret, n ° 121.
[3] Chestret, Pl. VIII-IX.
[4] Mattheus Parisiensis: Historia Anglorum. B.L. Ms. Roy. 14.C.VII, fol. 129v: Dood van Willem van Savoie, gekozen bisschop van Valence aan de Rhône, 1239. Linker marge onderaan: omgekeerd schild: rood, drie gouden palen en op een zwart schildhoofd een gaande en aanziende gouden leeuw. Aan weerszijden van het schild een mijter en de krul van een kromstaf er midden boven. Mogelijk heeft Mattheus van Paris dit wapen uit de eerste hand aangezien Peter, de broer van Willem en Earl van Richmond, lange tijd in Engeland verbleef en daar ook tot ridder werd geslagen (1241) (Chron. Maj. Corp. Christi Ms. 16 fol. 140). Mattheus vermeldt ook de dood van een andere broer van Willem, Thomas, graaf van Vlaanderen.
[5] Chestret, n° 207. Het wapen van Enghien was volgens de wapenrol Bigot BA 71: Rojers de Enghien, gheronné d'argent et de noir croisette d'or en le noir. Banneret et Brabainchons. Dit wapen werd door Jan in zijn kwaliteit van prinsbisschop dus kennelijk niet gevoerd.
[6] Chestret, n° 208. (Jan van Vlaanderen) en 270 (Aarnout van Hoorn).
[7] Chestret, n° 267. 268, 269 (Aarnout van Horne); 282, 284, (Jan van Beieren); 307, 308, 313, 322, 332, 337, 339 (Jan van Heinsberg); 457, 458 (Cornelis van Bergen); 478 (George van Oostenrijk).
[8] Chestret, n°92.
[9] Chestret, n° 282.
[10] De Raadt, op.cit. T. II, p. 376. Brault, G. op.cit. n BA 38 met de toevoeging: Ardenois. Voor de verdere wapenvoering van de graven van Loon: De Raadt, op.cit. T.II. pp. 376-380.
[11] Brault, G. op.cit. n BA 119 met de toevoeging Rujers. De Raadt, op.cit. T. II. p. 108. De verdere wapenvoering van het geslacht Horne op de volgende pp. tot 113.
[12] Zie voor de discussie rondom het wapen van Bouillon: Ettro, F.J. van: Het sprookje van het wapen van de Graven van Leuven. In: De Brabantse Leeuw, 1975, pp. 130-146.
[13] Butkens, C.: Trophées de Brabant, 1724. T. I. p. 225: afbeelding van het zegel van Willem, Heer van Perwez en Ruysbroeck aan het Extraict du Chartulaire de la Prevosté de S. Iaques sur le Coudenberge à Bruxelles, 1201: De ruiter op het zegel met een schild met dwarsbalk, contrazegel wapen met leeuw. Ook: Gevaert E.: Charte pour la prévôté de Coudenberg.
[14] Brault, op.cit. BA 44 met de toevoeging "Baneres et Brabanchons".
[15] De Raadt, J.Th. de: Sceaux Armoiriés. 1879 T. IV, p. 112: Vianden. Zegel van Maria, 1267; zegels van Godfried 1285, 1290, 1298; zegels van Hendrik 1328, 1330, 1332. De echtgenoot van Maria, Filips, voerde niet het wapen van zijn vader Hendrik, maar volgens de wapenrol Bigot hetzelfde wapen als Walram, de broer van de graaf van Gulik: goud, een zwarte leeuw met dubbele staart en een rode schuinbalk (BA23: Le comte de Vilers, l'escu d'or au lion noir rampant a le keu forqie, Rujers; BA24: Vualerans ses freres, de Vilers le porte a un baston de geules en beslive. Baneres et Rujers; BA25: Li conte de Viane porte autretel. Rujers). Op het zegel en tegenzegel van Filips, 1267 staat hetzelfde wapen (De Raadt T. IV p 112). Voor de wapenvoering van de graven van Vianden zie: Roo van Alderwelt, J.K.H. de: De Graven van Vianden. In: De Nederlandsche Leeuw. 1960, kol. 196 e.v..
[16] De Raadt, T. II, pp. 108-112.
[17] De erfdochter van Lannoy, Machteld, zou in 1312 gehuwd zijn met een zekere Jan (of Hugo) die een telg was uit het Huis Franchimont. Zie: De La Chenaye-Desbois et Badier: Dictionnaire de la Noblesse. Paris 1857, p. 460. Ook: Jongler de Morenas: Grand Armorial de France: Lannoye; Rietstap: Delano; De Raadt op.cit. pp. 313 e.v.. Raneke, Jan: Bergshammar Vapenboken, Lund, 1975, fol. 70 r n 871: de hee va lanoy: zilver, drie goud gekroonde groene leeuwtjes. H.: Het hoofd van een zilveren eenhoorn met gouden hoorn en kroon. K.: Zilver.
[18] Het wapen van Ferdinand van Beieren: Poncelet, E.: Les Sceaux et les Chancelleries des Princes-Evêques de Liège. Liège, 1938 n° 90, aan een acte dd. 8.VII.1612. Latere wapens: Chestret, op.cit. n s 671, 676, 694, 697, 700 en 703. Poncelet, E. op.cit. n s 102-161. Boes, G. Sceaux matrices du Pays de Liège. In: Revue Belge de Numismatique et de Sigillographie, 1934, pp. 97-119, pl. IV-V.
[19] Zegelstempel van de Luikse burgerwacht, 1789, Museum Curtius, Luik. Tourneur, V.: Insignes verviétois de la revolution liégeoise. In: Revue Belge de Numismatique et de Sigillographie, 1934, pp. 83-88. De letters L en G stonden ook op de zegels van George Lodewijk van Berghen (Pncelet, 120) en Jan Theodoor van Beieren (Poncelet, 131) maar konden blijkbaar ook weggelaten worden.
[20] Vries, Hubert de: Wapens van de Nederlanden. De
historische ontwikkeling van de heraldische symbolen van Nederland, België, hun
provincies en Luxemburg. Amsterdam, 1995. pp. 143-151
[21] Op zijn zegel uit 1166. Poncelet, Edouard: Les Sceaux et les
Chancelleries des Princes-Évêques de Liège. Soc. de Bibliophiles Liégeois.
1938. N° 10, p. 162.
[22] Hoge Raad van Adel Den Haag, Wapentableau van Zurcher I, n° 5. Ablaing van Giessenburg, W.J. op.cit. 1862. Servais, M. op.cit. 1955, pp. 228-230. K.B. van 17 maart 1837. Merkwaardigerwijs wordt de zuil op de officiële tekening geflankeerd door de letters L en G. Om onbekende redenen is het kruisje op de pijnappel weggelaten. Verder zijn de hoorns in het wapen van Horne voorzien van rode bandeliers.
[23] Ablaing van Giessenburg, W.J. Baron d':
-Nederlandsche Gemeentewapens, uitgegeven naar het officiele register bij het
Ministerie van Justitie te 's Gravenhage bewaard. 's Gravenhage, Martinus
Nijhoff, 1862.
[24] Gevaert, E.: Het Wapenteeken en de Kleuren der
Belgische Provinciën. Brussel, 1919
[25] Chestret, n° 92.
[26] Chestret, n° 282.
[27] Tourneur, Mariettee V.:Le Grand sceau de la Cité de
Liege fin du XVe siècle. In: Revue Belge
de Numismatique et de Sigillographie, 1939. Pp. 101-104. Pl. XI. Hierin de
volgende bibliografie: les sceaux de la
cité de Liège communes, échevinagcs el juridictions civiles de la province
de Liège, par E. PONCELET, Liège, H. Vallleut-Carmanne, éd. des
Bibliophiles liégeois, 1923, pp. 97-98; voir également, les sceaux de la cité
de Liège, par E. PONCELET, dans Bullelin de l'Institut archéologique
liégeois, t. XXVI, 1897, p. 170 et 1 pl. (1).