KLEUREN
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In het heraldische systeem spelen de symbolen van de
gezagsbereiken een belangrijke maar toch ook beperkte rol. Vanwege hun
grafische karakter zijn zij uitstekend geschikt om in driedimensionele vorm
gebruikt te worden, bijvoorbeeld als bekroning van een standaard of als vrijstaand
beelhouwwerk en decoratie van gebouwen. Vaak worden zij ook gebruikt als
nadere bepaling van andere symbolen. De manier waarop zal in een later
hoofdstuk worden uiteengezet. Kleuren kunnen uitstekend worden gebruikt om
dezelfde functie te vervullen. Zij hebben het voordeel dat zij in grote
vlakken en in grote hoeveelheid kunnen worden gebruikt en daardoor zijn zij
vaak beter te herkennen dan de grafische symbolen waarvan de omvang, willen
zij in het veld meegevoerd kunnen worden, aan beperkingen onderhevig is. Het
verschil in bruikbaarheid tussen grafische symbool en kleur kan worden gezien
aan de herkenbaarheid van een menigte die bijvoorbeeld in het rood gekleed is
en een menigte die kruisjes meedraagt. Zo is bijvoorbeeld ook te begrijpen
dat de waarde van een standaard die vóór de troepen wordt uitgedragen voor de
samenhang van de troep minder is dan een gekleurd uniform. Men heeft daarom
wel aangenomen dat de legioensstandaard, in tegenstelling tot het uniform,
geen tactische betekenis heeft kunnen hebben. Vanwege de grote tactische
bruikbaarheid van kleuren in het veld heeft zich juist in de krijgssymboliek
een kleursysteem ontwikkeld dat een parallel vormt met het grafische
symbolistische systeem waartoe de symbolen van de gezagsbereiken behoren. [1] In het heraldische systeem zijn kleuren een essentieel
onderdeel van het wapen. Het kleurgebruik is aan strenge regels onderworpen
zoals uit bijna alle heraldische verhandelingen blijkt. Zo zijn er slechts
vijf echte kleuren: purper, groen, zwart, blauw en rood en twee
kleuren die metalen worden genoemd: goud en zilver (resp. geel en
wit). Daarnaast zijn er nog bontsoorten als vair en hermelijn die bestaan uit
patronen in een vaste kleurstelling. De regel luidt verder dat geen kleur op
kleur en geen metaal op metaal mag worden gebruikt en dit is een regel die niet alleen door de vereiste
contrastwerking van figuur en ondergrond in een gevechtssituatie wordt ingegeven
maar die ook samenhangt met de symbolische waarde van de kleuren. De tinten
van de kleuren zijn verder ook aan een regel onderhevig. Voor rood wordt de
voorkeur gegeven aan vermiljoen en scharlaken en voor blauw aan kobaltblauw
en ultramarijn. Groen hoort smaragdgroen te zijn. De kleuren moeten verder zo
helder mogelijk zijn en in principe niet bijgemengd met wit of zwart. De heraldiek zegt echter niets over de waarde of de
symbolische betekenis van de kleuren.
Kleuren blijken ook in de Middeleeuwen, net als nu, voor velerlei
uitleg vatbaar te zijn. [2] Ook voor de
moderne tijd geldt dat de symbolische waarde die aan kleuren wordt toegekend
nogal arbitrair is. Zo symboliseert blauw soms het water en soms de hemel,
rood vreugde, vergoten bloed of het socialisme, zwart anarchisme, dood, rouw
of aarde, groen, de Profeet of bos en veld enzovoort &c. Toch zou het kunnen zijn dat kleuren in omschreven
culturen en subculturen en op bepaalde plaatsen en tijden een eenduidige
symbolische betekenis hebben gehad. Zulke kleursystemen ontstaan al in
hele eenvoudige situaties bv. wanneer de etages van een flatgebouw verschillende
kleuren wordt gegeven of wanneer de kleur de mate van milieuvriendelijkheid
van een wasmachine weergeeft. Men kan zich voorstellen dat zulke
kleursystemen vooral ontstaan en functioneren wanneer spaarzaam gebruik wordt
gemaakt van kleuren, m.a.w. wanneer
de omgeving voornamelijk „de natuurlijke kleur” heeft. De vraag die zich bij het
gebruik van kleuren voordoet is steeds de vraag naar wat er met het gebruik
van een kleur wil worden gezegd en tot wie de gebruiker zich richt. Hierbij
doet zich hetzelfde voor als bij het gebruik van andere symbolen: ze worden
gebruikt om een boodschap aan een bepaalde gemeenschap over te brengen. Ik zal in het volgende proberen om na te
gaan wat de heraldische kleuren voor de middeleeuwse krijgsman betekend
kunnen hebben. |
De kleurwaardering
was overal in het westelijk deel van het Euraziatische continent ongeveer
gelijkluidend. Ze werd waarschijnlijk voor het
eerst bepaald door de kostbaarheid van de pigmenten. Zo werd purper
gewonnen uit de purperslak in een ingewikkeld procedé en was dus een uiterst
kostbaar pigment. Voor blauw werd lapis lazuli (blauwsteen) gebruikt en later
indigo, een al even kostbare grondstof. Rood was afkomstig van meekrap en was
dus relatief goedkoop. Groen is te winnen uit koperoxide en zwart wordt verkregen
uit roet. [3] In de Chinese cultuurkring lijken andere wetten in dit opzicht te gelden. Deze hangen samen met bepaalde inzichten in de kosmische structuur en zijn minder afgeleid van de waarde van het pigment. Het kleurschema luidt hier: Noord = zwart , Oost = groen, zuid = rood, West = wit en Midden = geel. Hemel = Blauw. De keizer van het Midden (China) draagt in deze opvatting dus geel en de Zoon des Hemels (= de Keizer) is een blauwe draak. In Midden Amerika waar de Maya op soortgelijke wijze over de kosmos dachten, luidde het schema: Noord = wit, Oost = rood, Zuid = geel en West = blauw. Het klassieke kleursysteem dat in de Europese cultuurkring en in de krijgsmacht in het bijzonder werd gebruikt is terug te volgen tot de Late Keizertijd. Een bijzonder gebruik van het systeem is te vinden in de Athur-literatuur die rode, blauwe, groene, witte en zwarte ridders beschrijft, ieder met een monochroom schild en/of wapenrusting. |
Het „Keizerlijk Purper”. Bij Homerus is purper de kleur van de hoogstgeplaatsten en ook Odysseus kleedt zich in purper.[4] In Rome werd dit idee overgenomen en was purper de kleur van de senatoren en de keizer. In het midden van de 1e eeuw schrijft Plinius de Oude: 126 There is a white vein [of the murex] with a very small amount of
liquid in it; from it is obtained that well-known dye which shines faintly
with a deep rosy colour. [...] 133. The vein [...] is removed, and to this, salt has to be added in
the proportion of about one pint for every 100 pounds. It should be left to
dissolve for three days, since, the fresher the salt, the stronger it is. The
mixture is then heated in a lead pot, with moderate temperature by a pipe
connected to a furnace some distance away. This skims off the flesh which
will have adhered to the veins, and after about nine days the cauldron is
filtered and a washed fleece is dipped by way of a trial. Then the dyers heat
the liquid until they feel confident of the result. A red colour is inferior
to black. 136. I observe that purple has always been in vogue at Rome, but
Romulus used it only for his cloak. There is general agreement that the first
of the Kings to have an edged toga and broad purple stripe was Tullus
Hostilius, after the defeat of the Etruscans. 127 It (purple) distinguishes senators from knights [....] [5] In de tijd van Augustus was de keizerlijke mantel van purper terwijl de senatoren een brede en de ridders een smalle purperen band op hun kleding droegen. [6]. In navolging daarvan was in Byzantium de keizer, zoals een lange reeks keizersportretten uitwijst, tot de val van de stad in 1453 steeds in purper gekleed en hier liep de traditie dan ook vanaf Constantijn de Grote onafgebroken door. [7] In het Westen waren de keizers met het dragen van purper, te beginnen met Karel de Grote, zeer veel voorzichtiger. In ieder geval na de Ottonen en de door hen beleden Renovatio Imperii kleedt de westelijke keizer zich eveneens in purper. Duidelijk is dat onder de Hohenstaufen en daarna onder de latere Habsburgers. Purper werd in Rome dus door keizer en senatoren gedragen maar in andere gevallen wil het gebruik steeds de kwalificatie „keizerlijk” zeggen. Daarom waren de schilden van de keizerlijke lijfwacht in de 4e eeuw purper met gouden decoratie zoals in de Notitia Dignitatum is te zien. Hetzelfde moet gelden voor de purperen schilden die later door de lijfwacht van Otto III [8]) en door Byzantijnse krijgslieden worden gedragen [9]) |
Groen (sinopel) moet worden gezien als de kleur van de opperbevelhebber. In die zin zou hij dus moeten voorkomen bij degenen die als zodanig kunnen worden gekarakteriseerd. Inderdaad lijkt de kleur groen vooral in verband te staan met de caesares en medekeizers in het Oosten en in het Westelijke rijk met de Rooms-koningen die geen wetgevende macht en sacerdotium bezaten maar wel een belangrijke rol in de krijgsmacht konden spelen. Voorbeelden van medekeizers of -regenten uit de Late Keizertijd die in het groen gekleed zijn zijn er niet maar mogelijk is dat de wijten aan de weinige gekleurde afbeeldingen die uit die tijd beschikbaar zijn. De eerste keer dat de kleur groen in verband met een medekeizer voorkomt is op de mozaïeken in de S. Vitale in Ravenna. Een kleine eruptie van in het groen geklede functionarissen doet zich in het Westen voor na de regering van Otto II en in het Oosten tijdens de regering van Basileus Bulgaroctonus. Zo staat er op de zgn. Pala d’ Oro in de San Marco in Venetië een in het groen geklede (Byzantijnse) functionaris met scepter [10] waarmee heel wel een medekeizer kan zijn bedoeld. In het Westen is er de in het groen en purper geklede Otto III [11] en het mozaiek in de absis van de S. Ambrogio in Milaan waarop een in het groen geklede vorst is afgebeeld. Verder kleedde Hendrik VI zich als Rooms koning en keizer zich eveneens in het groen, [12] daarin gevolgd door zijn zoon Frederik II (†1250) [13] Er zijn verder een behoorlijk aantal groene stoffragmenten bewaard gebleven die van functionarissen kunnen zijn geweest die tot de staf van de opperbevelhebber hebben behoord. Zo zijn er groene stoffen met leeuwen, griffioenen en zelfs dubbele adelaars. In de islamitische wereld is groen eveneens de kleur van de „Aanvoerder van het Leger der Gelovigen”. In deze kwaliteit droeg Mohammed een groene mantel (burda) en volgde daarbij dus al de Romeins-Byzantijnse traditie. Vervolgens werd groen ook de kleur van Ali en zijn medestrijders. In 1301 tenslotte werd de kleur groen door sultan Mohammed El Nasser Ibn Kalaoun voorbehouden aan de afstammelingen van de profeet. [14] Groene schilden en groene vaandels zouden zo steeds moeten worden gezien als van de opperbevelhebber. Een oud voorbeeld van een groen vaandel is het mozaïek van absis van de St. Jan van Lateranen in Rome. Hierop staat Karel de Grote afgebeeld met een groen vaandel waarop gouden bollen en zes rode rozetten met blauwe kern. Hij zou hier dan zijn afgebeeld als opperbevelhebber in het Rijk van keizerin Irene (797-802). Na de kroning van Karel de Grote tot keizer in 800 moet dit vaandel zijn vervangen door het eveneens op het mozaïek afgebeelde rode vaandel. Op dezelfde manier kan het groene “vaandel van Constantijn” dat in de Staufische tijd afgebeeld wordt op het Triptiek van Stavelot worden geinterpreteerd. Het heeft drie slippen en is bevestigd aan een kruisstaf. [15] Constantijn draagt hier ook een (leeg) groen schild. Dit komt overeen met het feit dat Constantijn ten tijde van de Slag bij de Milvische brug medekeizer was. Waarschijnlijk stelt de scène de manier voor waarop het groene vaandel en het groene schild ten tijde van Frederik Barbarossa werd gebruikt. Een groen schild komt naderhand nog slechts voor bij de Koning van Cyprus die in 1196 in ruil voor de erkenning van Hendrik VI als leenheer de koningstitel ontving. Het wapen van deze vorst is een combinatie van een kruis en een groen schild zodat is ontstaan: Groen, bezaaid met besanten, een gouden kruis. [16] Een soortgelijk schild draagt (de?) Ostratilates Theodoros op het ikoon van de Aartsengel Michaël uit Venetië. [17] Het wapen kan daarom evengoed het wapen zijn van de Byzantijnse medekeizer. [18] Na het verdwijnen van de Hohenstaufen komt de kleur groen in verband met een medekeizer of Rooms koning niet meer voor [19]. In het Ottomaanse Rijk keerde men terug naar de Byzantijnse traditie en was groen klaarblijkelijk de kleur van de lijfwacht. [20] In West-Europa meende men daarom dat het “wapen” van de Sultan van de Porte een witte wassenaar op een groen veld was. Inderdaad zijn op afbeeldingen van Ottomaanse legers steeds ook groene vlaggen te zien maar het wapen met de wassenaar moet eerder in verband worden gebracht met de beyler-bey van troepen in de directe omgeving van de Sultan of de Grootvizier. Met deze functionaris hadden de bezoekers van het hof in Constantinopel het meest te maken. Het wapen met de wassenaar is dus heel goed te vergelijken met het wapen van Tiberius Constantijn. |
Het zwarte kruis. Zeker vanaf het midden van de 5e eeuw is het pallium van de kerkelijke leiders versierd met een zwart (sabel) Grieks kruisje. Het pallium is „boven alles een pauselijk liturgisch ornament. Het is een symbool van de opperste herderlijke macht van de paus en vormt een verwijzing naar zijn taak de gelovigen en hun pastores als een herder te leiden.” [21] Het zwarte kruisje is op die manier dus nauw verbonden met het patriarchale ambt en de combinatie van het witte pallium met het zwarte kruisje is derhalve een patriarchale en in het westen een pauselijke kleurcombinatie. In deze zin is de kleurcombinatie ook in de 12e en 13e eeuwse heraldiek doorgedrongen. De bekendste voorbeelden zijn het wapen van de Duitse Orde en het wapen van het aartsbisdom Keulen, beide wit met een zwart kruis dus in feite een copie van het pauselijke pallium. Zwart en wit waren ook de kleuren van de Orde van de Tempeliers en van de Johannieter Orde die beide door de Paus waren erkend en geprivilegieerd [22]. Ook in de lagere regionen van de heraldiek kan de combinatie beschouwd worden als specifiek pauselijk en er zijn verschillende vorsten die zwarte figuren zoals een adelaar of een leeuw, op een wit veld voeren. Onmiskenbaar zijn de zwarte adelaars op wit van de koninkrijken Sicilië en Bohemen, waarvan vaststaat dat zij in een bijzondere verhouding tot de paus stonden, zo’n wapen. |
•• Blauw |
Blauw (azuur) lijkt in het oude Egypte, juist vanwege zijn grote kostbaarheid, de plaats van het latere purper in te nemen. Het is in de Romeinse tijd de kleur van de ruiterij.[23] Bij het toenemen van het belang van de ruiterij in het krijgsbedrijf kreeg de kleur blauw ook een steeds hogere status. In de Late Keizertijd was blauw de kleur van de hoge bestuursamtenaren. [24] en in Byzantium de kleur van functionarissen met een rang direct onder die van de keizer en de medekeizer. [25] De kleur werd ook gebruikt door de koningen in het Westen na de Val van Rome en staat dus waarschijnlijk in verband met hun bestuurlijke bevoegdheden.[26] Uit een analyse van de Wapenrol Wijnbergen [27] blijkt dat na het midden van de dertiende eeuw blauw vooral de kleur was van vorsten die niet onder het gezag van de westelijke keizer konden worden begrepen. Zo komt de kleur voor in Noord-Afrika (i.e. de provincie Tingitania en het diocees Africa die in islamitische handen waren [28]), Ierland en Scandinavië. Deze vorsten werden onder Frederik Barbarossa aangeduid met de geringschattende term reguli. De wapens van deze vorsten kunnen gekarakteriseerd worden als de wapens van de krijgsmacht van de lokale bestuurders. • In feite kan men deze reguli
beschouwen als de opvolgers van de voormalige Romeinse bestuursambtenaren en
in het bijzonder van de vicarissen. Zij behoorden ook niet tot het hof zoals deze bestuursambtenaren ook niet tot
het hof hadden behoord. De bestuurlijke macht van de reguli ging ook bij de groten onder hen het
niveau van het Romeinse diocees niet te boven. Zo besloeg het Kalifaat
van Cordoba niet meer dan het diocees Hispania en kon de koning van Frankrijk
rond 1200 zijn gezag nog niet eens in het hele vm. diocees Galliæ vestigen. De amirs van Tunesië beheersten ongeveer het diocees Africa en de Mamelukken in Egypte het diocees Oriens. Engeland omvatte
het diocees Brittannia. De koninkrijken in Scandinavië
(Noorwegen, Zweden en Denemarken), nooit in het Imperium Romanum.
opgenomen geweest, gingen in omvang ook al niet het niveau van een diocees te
boven. Wat het kleurgebruik betreft zetten deze reguli dus de traditie van de Romeinse
bestuursambtenaren voort. Blijkbaar beschouwden zij zichzelf ook als zodanig,
ook al was het centrale gezag, zeker in de islamitische gebieden, tot nul
gereduceerd. Ook hier weer blijkt het geweldige prestige van het Imperium Romanum. maar ook de traagheid der verandering. • Over het algemeen echter kan men niet beweren dat blauw een typische “koningskleur” zou zijn. Want het is wel duidelijk dat purper door de keizer werd gedragen en groen door de medekeizers maar de koningen kleedden zich gewoonlijk in een combinatie van rood en blauw zoals uit vele koningsportretten is op te maken. Hierbij maakt het schijnbaar niet uit of het onderkleed rood is en de mantel blauw of dat juist de omgekeerde volgorde werd aangehouden [29]. Een mogelijkheid is dat de combinatie de vereniging van het militaire en het bestuurlijke gezag symboliseert en dat is volkomen in overeenstemming met de feitelijke positie van de reguli. De volgorde in de kleding zou dan slechts het verplaatsen van het accent betekenen. Het best is de kleur blauw in de heraldiek nog te verklaren als de kleur van de gewapende macht van het bestuur oftewel van de politiemacht. Dit wordt bijvoorbeeld gestaafd door het wapen van Frankrijk dat blauw is met gouden bliksemschichten (fleurs-de-lys) en voor het eerst werd gebruikt door de baljuw (politiefunctionaris) van de Franse domeinen. In dit licht beschouwd zou ook de populariteit van blauw in de heraldiek na het begin van de 13e eeuw te verklaren zijn. [30] Het zou te maken kunnen hebben met een verschuiving van de taken van de ridderschap van oorlogvoering naar ordehandhaving. |
De kleur rood (keel) kan worden beschouwd als de kleur van de krijgsmacht. Het gebruik gaat op zijn minst terug tot de Romeinse Tijd want de kleur van de Romeinse legioenen, die voornamelijk bestonden uit voetvolk, was rood. Daar was het vexillum dat op het Capitool in Rome werd gehesen als teken dat de comitata centuriata, de vergadering van de legercommandanten bijeen was, rood. In overeenstemming hiermee was ook het legerbanier steeds rood. Hoge Romeinse militaire functionarissenen waren in het rood gekleed. Zo draagt de Augustus van Prima Porta (ca. 20 v.C.) volgens de meest recente reconstructie een rode mantel op het moment dat hij, als aanvoerder, de legerschaar toespreekt. [31] Stilicho (†408) de generaal van Honorius, droeg een rode tuniek, bezaaid met gouden keizersmedaillons. [32] Als teken van zijn waardigheid droeg de Oost-romeinse keizer, zoals ook op vele afbeeldingen is te zien, behalve een purperen mantel ook half hoge rode laarzen [33]) Hij tekende decreten met rode inkt die door een speciale functionaris met de rang van Canicleus werd bewaard. [34] In de tijd van de Paleologen wordt de keizer eveneens afgebeeld in een purperen gewaad maar staande op een rood suppedion of voetkussen waarop het symbool van zijn militaire rang, een gouden dubbele adelaar, is aangebracht. Terwijl het purperen gewaad dus staat voor de term autokrator in de keizerlijke titel, staat het suppedion met adelaar voor de term basileus en heeft betrekking op de militaire bevoegdheden van de Byzantijnse keizer. Ook andere vorsten met de titel basileus, droegen wel rode kleding. In navolging hiervan was, zoals uit talloze afbeeldingen blijkt, de kleding van de westelijke aanvoerders maar ook van lagergeplaatste krijgslieden rood. Op Karolingische keizersportretten is één van de krijgslieden die daarop ter weerszijden van de troon staan steeds in het rood gekleed. Ook andere krijgslieden die op deze miniaturen voorkomen zijn vaak in het rood gekleed. Het is verder opvallend dat in het oostelijk deel van het Rijk in de Middeleeuwen, dat is te zeggen in de 13e en 14e eeuw, er veel vorstenwapens in een rood-met-gouden kleurstelling zijn. Dit is vooral te zien in de Wapenrol Wijnbergen (1270 ca). [35] In navolging van het rode Romeinse vexillum was dat van Karel de Grote rood bezaaid met gouden kruisjes. Mogelijk vanaf het begin van de 13e eeuw was het legerbanier in het Westen rood met een wit kruis. Nog onder Karel IV was “daz fuirpanier, daz was rott sidin” terwijl “den fan des haligen richs, ain wizz crütz [...] in ainem rotten feld” was. Na het eind van de 15e eeuw verdwijnt dit legerbanier tegelijk met de benaming Heilige Roomse Rijk. Het wordt later nog gevoerd door Denemarken, de Johannieter Orde en het Eedgenootschap en soms ook door Frankrijk. In het Oosten werd eveneens een rood Rijksbanier gebruikt met daarop een geel kruis. Tegelijk met het legerbanier met het witte kruis in het Westen verschijnt daar een nieuw banier waarop het kruis wordt begeleid door kleine omcirkelde kruisjes die later vervangen worden door vier b’s (van Basileus). In het Ottomaanse Rijk werd deze traditie voortgezet. Het „Grote Legerbanier” was er steeds rood en beladen met het „Zwaard van Ali” (Dhu ’l Fakr) dat de islamitische variant van het christogram is. Ook de legervaandels van kleinere gevechtseenheden zijn meestal rood. Zij komen bijvoorbeeld voor bij de Ottonen en in de 12e eeuw worden verschillende vorsten er mee beleend, d.w.z. dat bij het afleggen van de leeneed een rood vaandel werd overhandigd. |
Wit (zilver) wordt steeds met de geestelijke macht geassocieerd. In ieder geval is de kleur van de kleding van de maatschapplijke elite, zij die niet met hun handen in de grond hoeven te zitten, zij die tot de leisure class behoren en hun tijd kunnen besteden aan hun geestelijke ontwikkeling heel vaak wit. In dit opzicht is witte kleding gelijk te stellen met lange nagels, hoge hakken en wijde rokken die allemaal het verrichten van handwerk onmogelijk maken. De moeilijkheid om witte kleding schoon te houden is de voornaamste reden van het feit dat wit steeds met reinheid wordt geassocieerd en, sinds mensenheugenis blijkbaar ook met reinheid van gedachten, een voorwaarde om met de goden te kunnen communiceren. Aanvankelijk is witte kleding dus met de elite in het algemeen te associeren en dit is bijvoorbeeld te zien op Egyptische schilderingen en op te maken uit het feit dat de kleding van de Romeinse senatoren wit was.[36]) In 311 werd door Maximinus II (310-313) bepaald dat de geestelijkheid in witte mantels moest lopen [37] maar afgaande op Romeinse en Byzantijnse mozaïeken en fresco’s is de kleur wit pas langzamerhand de kleur van de (christelijke) geestelijkheid geworden. Aanvankelijk kleden ook keizers zich nog wel in het wit maar later, en waarschijnlijk vanaf het ogenblik waarop zich een duidelijke scheiding tussen het wereldlijke en het geestelijke gezag gaat aftekenen, i.c. wanneer de keizer de titel Pontifex Maximus laat vallen, lijkt deze kleur vooral de geestelijkheid aan te spreken. |
Terwijl rood, wit en blauw dus kunnen worden gezien als de kleuren van het gewapende-, het geestelijke- en het bestuurlijke gezagsbereik, moet goud of geel steeds worden geassocieerd met de wereldlijke heerschappij. Aan dit metaal wordt ook steeds de hoogste waarde toegekent en de vorsten omringden zich steeds met gouden sieraden en -geld. Het bezitten van goud was verder de voornaamste machtsbasis van de vorsten en het is daarom niet verwonderlijk dat zij steeds met dat metaal worden geassocieerd. Vanaf de Late Keizertijd zien we goud steeds gebruikt worden in verband met de keizer en het rijk, tesamen met de kleuren purper en rood. De seculiere heerschappij van de vorsten werd soms letterlijk door goud gestalte gegegeven want er zijn afbeeldingen van Frankische en Byzantijnse keizers die in gele of gouden gewaden zijn gekleed. In Byzantium is goud tot aan het eind van het Rijk in 1453 als keizerlijk „metaal” in gebruik gebleven. Het verschil tussen het wereldlijke goud en het geestelijke wit werd vooral actueel door het conflict dat in de elfde eeuw uitbrak tussen de westelijke keizer en de paus. Het ging er daarbij om wie in het Rijk het primaat zou hebben. Hierdoor werd tweedeling in de staatsopvatting tussen het wereldlijke gezag en het geestelijke gezag nog verder benadrukt. Deze tweedeling werd ondersteund door de theorie van de twee zwaarden die inhield dat de God het wereldlijk zwaard aan de keizer en het geestelijk zwaard aan de paus zou hebben uitgereikt. Het ging er daarbij om of de vorst nu uit de geestelijkheid of uit het leger en bestuur zou worden gerecruteerd. Op die manier is het dus mogelijk om rood en blauw zowel met goud als met wit te combineren. De combinatie goud-wit en wit-goud is dus gelijkwaardig aan purper maar vanuit verschillende politieke stellingname opgevat. |
Bij wijze van Conclusie
|
Samengevat luidt het kleurschema in het westelijke cultuurgebied: Purper wordt meestal geassocieerd met het absolute gezag, resp. de souvereiniteit. De andere kleuren zijn hieraan ondergeschikt. In het Christelijke Romeinse Rijk lijkt te gelden dat purper de kleur van de Imperator en Autokrator is, groen de kleur van de caesar of opperbevelhebber, zwart de kleur van de opperpriester of Pontifex Maximus, rood de kleur van het gewapende gezag en blauw de kleur van het bestuurlijke gezag. Wit is de kleur van het geestelijke gezag en goud tenslotte is de kleur van het wereldlijke gezag waarin het gewapende- en het bestuurlijke gezag zijn begrepen. Op die manier worden dus in het heraldische kleursysteem de drie gezagsbereiken of maatschappelijke secties en de functionarissen die het hoogst in de hiërarchieën daarvan staan door kleuren gesymboliseerd. De omstandigheid dat in de tijd van Justinianus I de kleuren wit, rood, groen en blauw de kleuren waren van verschillende facties op de renbaan roept wel de vraag op of het kleursysteem in die tijd al gebruikt werd of pas van later tijd dateert. Natuurlijk kan wel worden aangenomen dat de verschillende wagenmenners werden betaald door het leger, de clerus, de bevelhebber en de prefect maar dat zeggen de bronnen dus klaarblijkelijk niet. Toch moet worden opgemerkt dat het kleurgebruik in de heraldiek zeker ook werd bepaald door de partij waartoe men zich om allerlei redenen moest rekenen. In dat verband is ook de uitdrukking „van kleur veranderen” wat „van partij wisselen” betekent, te verklaren. Dat de kleuren werden gebruikt als partijkleuren doet dus niet af aan de betekenis die de kleuren oorspronkelijk hadden. Door de studies van Pastoureau en Pleij wordt gesuggereerd dat dit kleursysteem ofwel altijd al beperkt was tot de krijgsmacht en het heraldische systeem in het bijzonder, of dat het te enigertijd in de Middeleeuwen werd opgegeven en verviel tot een arbitrair systeem. Een goed ogenblik om een eventueel verval te laten inzetten is zeker het wegvallen van het centrale gezag dat door Frederik II nog werd gehandhaafd. Het is opmerkelijk dat in de Rooms-Katholieke kerk nog steeds gebruik gemaakt wordt van het systeem en dat ook in het Ottomaanse Rijk met een sterk centraal gezag dat o.m. was afgeleid van het Byzantijnse, nog lange tijd op zijn minst van een deel van het systeem gebruik werd gemaakt. [38] Door de analyse van de symbolen van de gezagsbereiken en de kleuren die bij deze gezagsbereike blijken te horen zijn de symbolen vast te stellen die strikt genomen niet tot het heraldische systeem behoren maar in het symbolistische systeem waar het heraldische systeem een deel van uitmaakt toch een belangrijke rol spelen. Deze symbolen bevinden zich dus allemaal op het niveau van de sociaal-politieke organisatie tussen het rijk en de staat enerzijds en het volk anderzijds. |
© Hubert de Vries 2003-12-16
Updated 2010-08-06
[1] ) Bij de analyse van het heraldische kleursysteem heb ik niet kunnen steunen op bestaande literatuur, voornamelijk omdat de tactische waarde van het kleurgebruik daarin nooit is gesignaleerd. De volgende paragrafen berusten daarom geheel op eigen onderzoek en analyse, en zijn, vanwege de omstandigheid dat een geheel nieuwe theorie wordt gepresenteerd, noodgedwongen nogal uitgebreid.
[2] ) Een studie daarnaar heeft Michel Pastoureau verricht en hij is daarbij tot een uiterst verwarrend beeld gekomen. Pastoureau, Michel: Figures et couleurs. Études sur la symbolique et la sensibilité médiévales. Paris, 1986. Ook: Pleij, Herman: Van karmijn, purper en blauw. Over kleuren in de Middeleeuwen en daarna. Amsterdam, 2002.
[3] ) In de 12e en 13e
eeuw waren er de volgende pigmenten beschikbaar: Goud: Bladgoud. Geel: Gele oker en
goudpigment Wit: Loodwit Purper/Mauve: organische
purperen verfstof, alkanna of folium. Groen: Kopergroen. Blauw: Indigo,
lapislazuli of een mengsel daarvan. Rood: Menie, vermiljoen (kwiksulfide), rode
oker. Bruin: Bruine oker, bruine galnoteninkt. Zwart: Roet en zwarte
galnoteninkt. Dit geldt voor de verfstoffen die in manuscripten werden
gebruikt. Voor stoffen kunnen allerlei plantenextracten zijn gebruikt. ð Hofenk de Graaff, Judith H. & Maarten R.
van Bommel. Meisterfärber am sizilischen Hof. In: Nobiles
Officinæ. Palermo
2003 & Wien 2004. pp. 319- 324
[4] ) Zie ook: Exodus 25, 4; Daniël 5:7, 16, 29.
[5] ) Pliny
the Elder: Natural History. Penguin Classics, London 1991, pp. 138-139. Ook: G. Steigerwald,
'Purpur'. In: Lexikon des Mittelalters
VII, 330-332.
[6] ) Gibbon, Edward: The History of
the Decline and Fall of the Roman Empire. Vol. I, 1776 p. 388.
[7]) G.
Steigerwald, 'Purpur'. In: Lexikon des
Mittelalters VII, 330-332.
[8] ) De
schilden van de keizerlijke lijfwacht afgebeeld op p. 39.Die vamn Otto III in:
Het Ottonische Evangeliarum. Trier
(?) ca. 990. Apotheose Ottos III. (Aachen, Domschatzkammer n° 25.)
[9] ) Bv. het schild van St. Demetrios: Mosaic from the Cathedral of the Mykhailivsky Zolotoverkhyi Monastery. Kiev. State Tretyakov Gallery, Moscow. Waarschijnlijk gaat het om een afbeelding van Alexios, de zoon van Johannes II van Byzantium (r. 1118-1143).
[10] ) Pala d' Oro. San Marco, Venetië. Email voorstellende een Byzantijnse functionaris later omgewerkt tot de Doge Ordelafo Falier (1102-1118).
[11] ) München, Bay. Staatsbibliothek Ms. Clm 4453.
[12] ) Glasraam in de Munsterkerk van Straatsburg (Straßburg, Frauenhausmuseum, Inv. MAD Nr. XLV. 12). En vooral op verschillende plaatsen in Petrus de Ebulo: Liber ad Honorem Augusti sive de rebus siculis. Cod. 120 II der Burgerbibliothek Bern. Ook in de Bijbel uit Hamersleben. Domschatz Halberstadt inv. nr. 472.
[13] ) Op een mozaïek in de absiskapel van de basiliek van St. Justus in Triëst.
[14] ) Artin Pacha, Y.: Contribution a l’étude du blason en Orient. 1902. pp. 33-36.
[15] ) The Pierpont Morgan Library, New York. Bedoeld kan zijn het vaandel van Rooms koning Frederik I (1152-'55). Het kruis een gouden of zilveren Latijns kruis. Het bijbehorende groene schild ook afgebeeld op een voordrachtskruis uit het Maasgebied (ca. 1160-70). Stuttgart, Württembergisches Landesmuseum, Inv. nr. 1975, 25, b (Aartsengel Michael). Dit kruis waarvan de delen zijn verspreid wordt uitgebreid behandeld in Die Zeit der Staufer Stuttgart, 1977 N° 551.
[16] ) Als enige gedocumenteerd
door Walfords Roll (1273 ca.). Brault, G. op.cit. 1973. N°s C13, Cl 16, Cd 33.
[17] ) Constantinopel, eind 11e - begin 12e eeuw. Schatkamer van de S. Marco, Venetië n° 6.
[18] ) Vgl. ook het wapen van de maarschalk van Engeland uit die tijd: Gedeeld van goud en groen, een rode leeuw.
[19] ) Michel Pastoureau merkt op: le jaune et le vert associés constituent les couleurs de la folie. C’est en effet la combinaison de ces deux couleurs que l’on trouve le plus fréquemment, aux xive et xve siècle, sur les vêtements portés par les fous de cour. [....] Le jaune évoque la transgression de la norme; le vert, la perturberation de l’ordre établi. (Pastoureau, M.: Figures et Couleurs. Paris 1986 pp 23-34). In dit verband is op te merken dat bv. Hendrik V Keizer Hendrik IV uiteindelijk afzette en dat Hendrik VII in Duitsland tegen zijn vader Frederik II in opstand kwam. Het wapen van de laatste in gevangenschap: gedeeld van geel en groen. Een grotere gek dan Hendrik VII was er dus volgens Pastoureau aan het hof niet te vinden.
[20] ) Afbeelding van de Ottomaanse ambassadeur in Venetië door J. Grevenbroich. 17e eeuw. Museo Correr, Venezia. Links boven: W.: Groen, een witte wassenaar.
[21]) Aldus Bruno B. Heim in: Kerkelijke Heraldiek. 1979: 7. Het Pallium (pp. 71-73).
[22] ) De kleding van de geestelijke ordebroeders en de grootmeester van de Johannieter Orde was zwart met een wit 8-puntig grieks kruis.
[23] ) Domaszewski, Alfred von: Die Fahnen im Römschen Heere. In: Abhandlungen des Archäologisch-Epigraphischen Seminares der Unversität Wien. Heft V. Wien, 1885. p. 80 n. 1
[24] ) De tafels waarop de insignia van de prefecten en de vicarissen waren uitgestald waren bedekt met een blauw kleed. Te zien in de Notitia Dignitatum. Berger, Pamela: The Notitia Dignitatum. Diss. 1974 rev. ed. 1981. N°s 1,3,5,7,9,11,13, 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29.
[25] ) Zo gebruikten de sebastocrators blauwe inkt in hun documenten. Deze stonden in rang direct onder de keizer. De titel werd gecreëerd door Alexius I (1081-1118).
[26] ) De mantel
van Karel de Grote was blauw: Einhart: Leven en werk van karel de Grote.
Amsterdam /Antwerpen, 1955. H. xxiii. Ook
Harald van Noorwegen (1045-'66) droeg een blauwe tuniek: King Harald's Saga. Penguin Classics, p. 149.
[27] ). Adam - Even op cit. fol’s 35r-36r
[28] ) De kaliefen van Cordoba en Tunis stelden zich ook onafhankelijk op van de Kaliefen van Bagdad en Kairo.
[29] ) Portret van Geza op de St. Stefanskroon en de afbeelding van koning Salomo op de Pala d’Oro in Venetië.
[30] ) Pastoureau, op.cit. pp. 15-21: Et puis vint le Bleu.
[31] ) Liverani, Paolo: De Augustus van Prima Porta. In: Kleur! bij Grieken en Etrusken. Amsterdam 2005. pp. 191-195.
[32] ) Volgens een reconstructie in het museum in Monza.
[33] ) Deze half
hoge laarzen maakten een essentieel deel uit van de keizerlijke dracht waaraan
grote waarde werd gehecht. Nicephorus
III (1078-'81) stelde aan Alexius I, nadat deze zichzelf tot keizer had uitgeroepen,
voor hem als zoon te adopteren en schreef hem : ..."he (Nicephorus)
proposes to invest him with full imperial power so that he may administer the
affairs of the Empire according to his pleasure, provided he himself may merely
retain the name of Emperor and the red buskins and his purple clothing and the
right of living quietly in the palace, as he is an old man now and needs
repose." (Alexiade: Book II XII (p. 69)).
[34] ) De Canicleus wordt genoemd in de Alexiade van Anna Komnena (B. XI X. ( p. 295)).
[35] ) Adam-Even, Paul & Léon Jéquier: Un Armorial français du XIIIe siècle, l'armorial Wijnbergen. In: Archives Heraldiques Suisses. 1951 pp. 49-62, pp. 101-110, 1952 pp. 28-36, 64-68, 103-111, 1953 pp. 55-77
[36] ) De Brahmanen in Indië kleden zich eveneens in het wit en het moet in dat land een bijzondere opgave zijn om dat ook zo te houden.
[37] ) Maximinus
II benoemde in iedere stad nieuwe
geestelijken naast de reeds gevestigde en stelde op provinciaal niveau een pontifex
aan die hen moest controleren. Deze geestelijkheid werd bevolen in witte
mantels gekleed te gaan. „et
eos utrosque candidis clamidibus orantos iussit incedere”. (Lactantius: De
Mortibus Persecutorum, 36.5).
[38] ) Zo waren er in de 17e eeuw volgens de vlaggenkaart van Cornelis Danckerts uit die tijd in het Ottomaanse Rijk een purperen vlag, een groene vlag, een blauwe vlag en een rode vlag in gebruik, alle vier beladen met drie witte wassenaars.