Naoero
NAOERO WERD IN 1798 DOOR KAPITEIN FEARN ONTDEKT. IN 1888 WERD HET Duits. In 1920 werd het door de Volkenbond als mandaatgebied toegewezen aan Australië, Groot Brittannië en Nieuw Zeeland. Vanaf 1947 werd het bestuurd door Australië en op 31 januari 1968 werd het eiland een zelfstandige republiek.
Het wapen van Naoero is niet lang na de onafhankelijkheid in gebruik genomen. Het schild is doorsneden, de onderste helft gedeeld. In de bovenste helft staat het symbool voor fosfaat in zilver op een van bladeren gevlochten mat. Het voornaamste exportproduct van het eiland is fosfaat (guano) dat, omdat het een pleisterplaats is van zeevogels, in overvloedige mate aanwezig is. De producent van de guano, de fregatvogel (Fregata ariel - Fregatidæ) zit in het veld rechtsonder op een stok. Het dier wordt graag door de bewonders van Naoero als huisdier gehouden. Achter de vogel, in de voet van het veld, de golven van de Stille Oceaan die Naoero omspoelt. In het derde veld staat een bloeiende tak van de Tomano voor de flora van het eiland. Het schild wordt bekroond met de hoofdtooi van het opperhoofd van Naoero bestaande uit gevlochten koorden versierd met zaden van inheemse planten, haaietanden en veren van de fregatvogel. Er boven staat de twaalfpuntige zilveren Ster van Naoero die de twaalf stammen van het eiland symboliseert: de Eamwit, de Eamwidamit, de Emea, de Eano, de Emangum, de Eoaru, de Eamwidara, de Deiboe, de Ranibok, de Iruwa, de Irutsi en de Iwi. Boven de ster een lint met de naam van het land. Het schild wordt omgeven door twee bladeren van de kokospalm (Cocos nucifera - Arecaceæ). De wapenspreuk luidt: GODS WILL FIRST. [1])