DISCLAIMER

This site is a mirror of the original site, made in 2022 by Heraldry of the World. The original site is unaltered. This mirror functions as an archive to keep the material available on-line.
All rights remain with the late Hubert de Vries, the original site owner.

Het Nederlandse Leger

 

HET WAPEN VAN DE OPPERBEVELHEBBER VAN DE NEDERLANDSE STRIJDKRACHTEN

Terug naar Nederland

 

I. DE REPUBLIEK

 

I. KAPITEIN ADMIRAAL GENERAAL VAN DE UNIE

 

In de landsheerlijke periode waren de stadhouders in de gewesten plaatsvervangers van de vorst geweest. Zij waren toen ook altijd kapitein-generaal over het krijgsvolk van hun provincie. Die functie bleven zij ook onder de Republiek bekleden en het gezag van de stadhouders over de militie in een gewest stoelde dus op een historische titel.

Hetzelfde geldt ook voor de kapitein-generaal van de Unie. Deze naam, titel en de erbij behorende functie waren eveneens uit het verleden afkomstig: de Spaanse landvoogden waren kapitein-generaal geweest over de troepen in de Nederlanden, en later bekleedde Leicester aan de zijde van de opstand deze functie. Prins Maurits is deze waardigheid nooit toegekent, maar op de dag van zijn dood - 23 april 1625 - verleenden de Staten Generaal aan Frederik Hendrik commissie als kapitein generaal en -admiraal over al het krijgsvolk te land en te water. Na hem zijn alle prinsen van Oranje vroeg of laat kapitein-generaal van de Unie geworden, met inbegrip van de Friese stadhouders die vanaf 1747 hun voorgangers hebben getracht te evenaren

 

De opperbevelhebbers van de Nederlandse Strijdkrachten voerden ten tijde van de Republiek steeds hun eigen wapen. Logischerwijze verdween dit wapen ten tijde van het 1e Stadhouderloze Tijdperk toen er geen opperbevelhebber meer was en het ambt van Kapitein-Admiraal Generaal onvervuld bleef.

Als commandant van de verschillende onderdelen van de krijgsmacht, de Admiraliteit en het Leger werd ook het prinselijk wapen gevoerd. Dit stond o.m. op de spiegel van het admiraalsjacht en op de paradekant van de vaandels van de verschillende legeronderdelen.

Tijdens de stadhouderloze tijdperken werd het prinselijk wapen vervangen door het wapen van de Staten Generaal.

 

Maurits

*1567-†1625

Stadhouder 1585-1625

Admiraal van Holland en Zeeland 1585

Admiraal van de Verenigde Gewesten 1586

Admiraal-Generaal van de Verenigde Gewesten 1588

Admiraal-Generaal van de Republiek der Verenigde Nederlanden 1597

K.G. n° 409 (inv 1613)

 

Wapen van Prins Maurits

Rijksmuseum Amsterdam inv. nr. NG-NM-10152

 

Als admiraal-generaal van de Verenigde Gewesten voerde Prins Maurits:

1: De admiraalsvlag: Drie banen oranje, wit en blauw, in het wit oranjetakken en in het midden het wapen van Maurits.

2: De commandovlag: Oranje, een met een zwaard bewapende, geharnaste arm.

3. De oorlogsvlag: Drie banen oranje, wit en blauw, in het wit oranjetakken.

4. Het symbool van de Staten-Generaal: Een rode leeuw met zwaard en pijlbundel

5. Het symbool van het Huis Oranje-Nassau: Een Oranjetak.

6. De wapencompositie van Prins Maurits:

W.: ¼ Orange en Nassau met hartschild Saksen.

Orde: Orde van de Kouseband en guirlande van oranjeappels,

Kroon: drie fleurons en twee parels;

Schildhouders: Twee Maagden

 

Bevlagging van het admiraalsjacht van Prins Maurits

Vroom, Hendrick Cornelisz (1562/63 - 1640): De aankomst van Frederik V van de Palts en Elizabeth Stuart te Vlissingen op 29 april 1613. 1623. Doek: 203 x 409 cm, Frans Halsmuseum Haarlem Inv.nr. os I-346.(Detail)

 

Frederik Hendrik

*1584-†1647

Stadhouder en Prins van Oranje 1625-1647

Kapitein-Admiraal Generaal van de Unie 1625-1647

K.G. n° 425 (inv 1628)

 

Wapen van Frederik Hendrik

 

Zandstenen gevelsteen van het ammunitiehuis van de Rotterdamse Admiraliteit. Het wapen van stadhouder prins Frederik Hendrik (1625-1647) tussen de wapens van de Admiraliteit en de stad Rotterdam. Coll. Historisch Museum Rotterdam inv. nr.10036. Foto HMR

 

Willem II

*1626-†1650

Stadhouder en Prins van Oranje 1647-1650

Kapitein-Admiraal Generaal van de Unie 1647-1650

K.G. n° 441 (inv 1645)

 

Wapen zoals gevoerd door Willem II

Wapensteen in het Prinsenhof in Delft, de band van de Orde van de Kouseband ontbreekt

 

1e  STADHOUDERLOZE TIJDPERK 1650 - 1672

 

Willem III

*1650-†1702

 Stadhouder 1672-1702

Kapitein-Admiraal Generaal van de Unie 1672-1702

¥ Mary II Stuart 1677-†1694

Koning  van Engeland 1689-1702

Lord High Admiral 1689

K.G. n° 456 (inv. 1661)

 

 

Alliantiewapen boven de Hampoort in Grave, 1688.

 

Het wapen aan de linkerzijde is vermoedelijk het wapen van de Gedeputeerden te Velde die het wapen van de Staten Generaal gebruikten waaraan de wapenspreuk CONCORDIA RES PARVAE CRESCUNT als onderscheid was toegevoegd. Op het schild staat een prinsenkroon. Het wapen aan de rechterzijde is dat van Koning Stadhouder Willem III, omgeven door de band van de Orde van de Kousenband. De kroon op het wapen  is aangepast aan de Engelse kroon waarvan de middelste fleuron eveneens is vervangen door een kruis.

 

2e  STADHOUDERLOZE TIJDPERK 1702 - 1747

 

Willem IV

*1711-†1751

Stadhouder 1747-1751

Kapitein-Admiraal Generaal 1747-1751

K.G. n ° 549 (inv 1733)

 

Lodewijk Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel

*27.09. 1718, †12.05.1788

 

Veldmaarschalk  02.11.1750 – 14.10.1784

Opperbevelhebber van het Staatse leger 1751-1766

 

Ging in 1750 over in dienst van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Na de dood van stadhouder Willem IV werd hij opperbevelhebber en reorganiseerde de top van het leger. Na het overlijden van de regentes-weduwe Anna van Hannover in 1759 werd de hertog voogd over de minderjarige Willem V.

 

Wapencompositie  van Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel [1]

 

Wapen: 3´4:  1. Lüneburg; 2. Brunswijk; 3. Eberstein; 4. Homburg; 6. Lauterburg; 7 ¼: 1&4: Hoya; 2&3. ½ Nieuw en oud Bruchhausen; 8. Diepholz; ½ Hohenstein & Lauterburg;  10. Klettenberg; 11. Diepholz; 12. Reinstein & Blankenburg. Hartschild (5): Saksen.

Kroon: Hertogskroon

Orde: Van de Witte Adelaar (Polen 1705).

Schildhouders: Het schild geplaatst op een wit Maltezer kruis en omgeven door een wapentableau van gekruiste vaandels en kanonnen.

 

Anna van Hannover

*1709-† 1759

Waarnemend admiraal-generaal 1751-1759

 

Wapencompositie van Anna van Hannover [2]

 

Willem V

* 1748-†1806

Stadhouder 1751-1795

Kapitein-Admiraal Generaal 1766-1795

K.G. n° 568 (inv 1752)

 

Ringkraag van een officier van het Staatse Leger

Messing, gegoten. Gegraveerd, nageciseleerd en vuurverguld. H. 11.8, B. 12,3, Bolling 2,3 cm .

Coll. Legermuseum Delft inv. nr. 118106.

 

Gekroond wapen van Willem V omgeven door een wapentrofee. Aangezien de Orde van de Kouseband ontbreekt moet het stuk uit 1751 dateren. [3]

 

„Op woensdag 28 september 1785 werd door de gecommitteerde Raden der Staten van Holland en West-Friesland besloten dat de militaire vaandels zouden worden veranderd. Op het Koninklijk Huisarchief berust een extract van de betreffende resolutie. Het is gevoegd bij een gewassen sepiatekening met de voorstelling van het volledige wapen van Oranje-Nassau op een trofee, met een bijschrift van generaal-majoor Jacob van Kretschmar: Modelle comme les drapeaux ont a present aient dans deux coin en haut des grenade. De paradekant vertoont het monogram PVO.

 

Vaandel van het Hollandse Gardes te voet. Ca. 1780-27.2.1786

Ecru zijde, beschilderd, gedoubleerd, 100 Î110 cm. Coll. Rijksmusem Amsterdam inv. nr. NM 1933

 

R.°: Het gekroonde wapen van Willem V omgeven door de band van de Orde van de Kouseband, het geheel geplaatst op een trofee van kanonnen, geweren en trommels en alles omgeven door een krans van oranjetakken. De hoeken gekwartileerd van een brandende granaat en een gewapende arm.

 

V°:  Het gekroonde monogram van Willem V omgeven door de band van de Orde van de Kouseband, het geheel geplaatst op een trofee van kanonnen, geweren en trommels en alles omgeven door een krans van oranjetakken. De hoeken gekwartileerd van een gewapende arm en een brandende granaat.

          

Na de afzetting van Prins Willem van Oranje als Kapitein Admiraal Generaal werd het beheer over de krijgsmacht verdeeld over een college voor de defensie en een college voor marine en was er dus geen éénhoofdige leiding over de gehele krijgsmacht meer. In deze situatie kwam pas verandering bij het aantreden van Lodewijk Napoleon als koning van Holland.

 

II.  HET KONINKRIJK HOLLAND

 

II. DE KONING

 

In het Koninkrijk Holland berustte het opperbevel over de krijgsmacht bij de koning in de persoon van Lodewijk Napoleon.

 

In de Constitutie van 1806 werd bepaald: 

 

Art. 31

De Koning heeft het opperbevel over de zee- en landmagt; de militaire rangen worden door hem bepaald en toegewezen. [4]

 

Hiermee werd voortgeborduurd op de positie die de Stadhouders uit het Huis Oranje-Nassau hadden bekleed, zij het dat de bevoegdheden van de koning als souverein verder reikten dan die van de stadhouders voordien. Het wapen van de opperbevelhebber was in die tijd dus het wapen van Lodewijk Napoleon en om die reden is het dan ook aan te treffen op de legervaandels die tijdens zij regering werden uitgereikt.

 

Het bij Tractaat van Parijs dd. 24 mei 1806 vastgestelde koninklijke wapen was:

 

Art. 9.

„De Koninklijke Wapens zullen zijn de oude Wapenen van den Staat, gecarteleerd met den Franschen Keizerlijke Adelaar en gekroond met de Koninklijke Kroon.”

 

 

Legervaandel van het Koninkrijk Holland volgens het model van 4 juli 1806.

Reconstructie Hubert de Vries

 

„Op 28 juni 1806 verscheen een kennisgeving met de vermelding dat de vaandels en standaards voor alle korpsen van de landmacht vernieuwd zouden worden. Op 4 juli daarop volgde een beschrijving van deze nieuwe vaandels an standaards welke luidde: deze zullen bestaan uit drie banen rood-wit-blauw, waarvan de witte baan van dubbele breedte ten einde het koninklijk wapen te kunnen bevatten. Een maand later werd op 1 augustus bepaald dat het wapen op de witte baan zou zijn ‘conform aan het gearresteerde zegel van den Staat, met het nieuwe devies Eendragt maakt Magt’. Op de keerzijde van het vaandel zouden de volgende waaorden staan: MOED EN KRIJGSTUCHT / DE KONING / AAN / HET ….BATAILLON / VAN / HET … REGT. INF. VAN LINIE, of: …REGT. LIGTE INF., ARTILLERIE of CAVALLERIE.

Op 15 december 1806 werd het model van het nieuwe vaandel aangenomen en reeds op 17 februari van het jaar daarop vond de uitreiking plaats van de eerste nieuwe vaandels.  (…..) Van deze vaandels is, voor zover bekend, geen enkel exemplaar bewaard gebleven.” [5]

 

De tweede en verfraaide versie van het wapen van Lodewijk Napoleon doet echter meer recht aan het militaire karakter ervan. In de eerste plaats is het wapen gedekt met een helm en sluit dus zo aan bij de traditie die tot in de eerste helft van de 16e eeuw werd gevolgd maar legt ook de nadruk op de hoedanigheid van Lodewijk Napoleon van krijgsman. In de tweede plaats zien we aan weerszijden van het schild uit een wolk komende, met een zwaard gewapende armen uitsteken. Dit zijn, zoals we al eerder zagen, de symbolen van een connétable en Lodewijk Napoleon was dan ook Connétable de France al was dit een titel die inmiddels weinig meer inhield. Evengoed kunnen we deze symbolen dus beschouwen als die van zijn functie van opperbevelhebber van het Nederlandse Leger.

 

 

III. HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

 

 

Het Koninklijk Wapen met het helmteken.

Uit: De Nederlandsche Leeuw, 1890.

 

Ook de grondwet van 1814 legde de verantwoordelijkheid voor de grootte en de geoefendheid van leger en vloot bij de soeverein. In de loop der jaren verschoof deze steeds meer naar de Commissaris-Generaal. Het sluitstuk van deze ontwikkeling vormde de grondwetsherziening van 1848, waarmee de ministers (van oorlog en marine) de volledige zeggenschap kregen. Weliswaar behield Koning Willem III formeel het oppergezag over land- en zeemacht, maar in de praktijk had hij geen echte bevoegdheden.

 

De Grondwet van 1814 bepaalde:

Artikel 39.

De Souvereine Vorst beschikt over de Vloten en Legers. Alle de militaire Officieren worden door Hem benoemd en, daartoe termen zijnde, op pensioen gesteld of, des noods, ontslagen.

 

Dit werd in de grondwet van 1815 nog eens bevestigd:

 

Artikel 59.

De Koning heeft het oppergezag over de vloten en legers. De militaire officieren worden door Hem benoemd en ontslagen, of, daartoe termen zijnde, op pensioen gesteld.

 

De Grondwet van 1848 bepaalde in

Artikel 58.

De Koning heeft het oppergezag over zee- en landmacht.

De militaire officieren worden door hem benoemd. Zij worden door hem bevorderd, ontslagen of op pensioen gesteld, volgens de regels door de wet te bepalen.

De pensioenen worden door de wet geregeld.

 

Niettegenstaande wordt bij de vaandels van de landmacht nog steeds de formele situatie gevolgd en bevindt zich op de paradekant steeds het wapen van de koning, zij het in de versie zonder wapenmantel. Dit kan ook omdat aan het begin van de vorige eeuw is vastgesteld dat het staatswapen gelijk zou zijn aan het koninklijk wapen.

 

Dat Willem I zijn functie als opperbevelhebber van de krijgsmacht nog serieus nam is af te leiden uit het wapen dat hij in 1815 voor zichzelf vaststelde. De betreffende passage in het K.B. van 24 augustus 1815 luidt:

 

8. Wij behouden voor Ons en Onze mannelijke Descendenten het devies Je Maintiendrai en het aloude Nassausche helmteken of Cimier, zijnde twee uit eenen gouden kroon zich verheffende Olifantstrompen van Azur, met gouden blokken bezaaid, tussen welke de ongekroonde gouden leeuw zit.

 

Het koninklijk wapen werd enerzijds ten opzichte van het wapen van Lodewijk Napoleon uitgebreid met twee schildhouders,  maar volgde dit verder in het gebruik van een helm, zelfs met een helmteken zoals dat in Duitsland gebruikelijk was. Jammer genoeg was het „aloude Nassausche helmteken” van de Ottose tak van Nassau waartoe Willem I behoorde niet „twee uit eenen gouden kroon zich verheffende Olifantstrompen van Azur, met gouden blokken bezaaid tussen welke de ongekroonde gouden leeuw zit”, maar een zwarte vlucht, beladen met een gebogen schuinbalk die weer beladen is met 3 gouden lindebladen met de stelen omhoog, zoals ook Willem I had gevoerd

 

Mogelijk omdat men al spoedig deze heraldische blunder besefte werd deze, overigens goed in de traditie staande wapencompositie, niet aangebracht op de legervaandels. Wel werd het nog door Willem III gebruikt maar pas in 1907 werd de fout hersteld.

 

De vier regimenten Zwitsers die in de jaren 1814 -1815 voor de opbouw van het Nederlandse Leger werden aangeworven zouden volgens hun aanstellingsbrief ieder een vaandel krijgen. Het betreffende artikel luidt:

Art. 48.: Le Régiment aura un drapeau, portant d’un coté les armes de la maison Souveraine des Pays Bas, et de l’autre celles des cantons, qui auront pris part à la formation de ce régiment. Ce drapeau sera attaché au premier bataillon.

Aangezien er nog geen reglement was dat de vorm en grootte van het vaandel bepaalde, zijn de  vier vaandels voorzien van een vrije interpretatie van het koninklijk wapen. Vooral werden trofeeën aangebracht  bestaande uit wapentuig en achter het schild gekruiste vaandels. Eén vaandel plaatst het wapen op een wapenmantel. [6]

 

Bij besluit van 6 augustus 1819 werd een nieuw model vaandel vastgesteld. Het vaandeldoek hiervan is van geelcrême-kleurige zijde met de wapencompositie van het koninkrijk volgens het K.B. van 24 augustus 1815 en schrijven van de Hoge Raad van Adel van 2 juli 1816.

Na het aannemen van een nieuw staatswapen bij K.B. van 10 juli 1907 werd de wapencompositie overeenkomstig gewijzigd en werd de kleur van het vaandeldoek oranje.

 

OPPERBEVELHEBBER LAND EN ZEEMACHT

 

Frederik van Oranje Nassau

1797-1881

Admiraal 1829

IGK 1849-1868

 

In 1826 benoemde koning Willem I zijn tweede zoon tot commissaris-generaal van het ministerie van Oorlog. Hij vervulde diverse functies in het leger en werd in 1829 admiraal.

In 1830 leidde prins Frederik, nadat zijn broer Willem II er niet in geslaagd was door onderhandelingen tot een vergelijk te komen, de troepen die in Brussel trachtten de Belgische Opstand te bedwingen. Op 18 augustus 1831 kreeg prins Frederik het grootkruis van de Militaire Willems-Orde.

In 1849 werd er opnieuw een beroep op hem gedaan, dit keer door zijn neef koning Willem III. Deze benoemde hem op 8 april 1849 opnieuw tot inspecteur-generaal der Krijgsmacht. Hij bleef dat bijna twintig jaar. In 1868 diende hij zijn ontslag in omdat hij geen steun kreeg van de minister en verbeteringen in het leger achterbleven.

 

Wapencompositie en insignia van Prins Frederik [7]

Kleurenlitho, ná 1876

 

 

Uit: Voorschrift Velddienst. Deel I. 1934. en 2e Opgave Wijzigingen 1937

 

Opperbevelhebbers van de Land en Zeemacht waren:

 

Reijnders, Izaak Herman

*1879 - †1966

Opperbevelhebber LZ  28.8.1939-5.2.1940

Henri Gerard Winkelman

*1876 - †1952

Opperbevelhebber LZ  6.2.1940 - 15.5.1940/1.10.1945

 

BEVELHEBBER NEDERLANDSCHE STRIJDKRACHTEN

 

Prins Bernhard

Vanaf het voorjaar van 1944 maakte Koningin Wilhelmina zich er sterk voor, dat Prins Bernhard zou worden aangesteld tot bevelhebber van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Op 3 september 1944 trad Prins Bernhard in zijn nieuwe functie aan. Overigens koesterde Koningin Wilhelmina de mening, dat hij op een later tijdstip tot opperbevelhebber van land- en zeemacht zou moeten worden benoemd. Daar zou het echter niet van komen. In zijn plaats werd dat Luitenant-generaal mr. Kruls, die daarvóór het Militair Gezag had geleid.

 

BEVELHEBBER

NEDERLANDSCHE STRIJDKRACHTEN

HOOFDKWARTIER TE VELDE

1945

Van meet af aan was duidelijk, dat het bevelhebberschap van de Prins een tijdelijk karakter droeg. In juni 1945, nadat de bevrijding van ons land tot opheffing van de Binnenlandse Strijdkrachten had geleid, werd hij dan ook eervol uit zijn functie ontheven. Daarvoor in de plaats kwam zijn benoeming tot Inspecteur-Generaal van de Landmacht (IGKL).

 

Prins Bernhard tijdens de bevrijding van Eindhoven 19 september 1944. Fotograaf A. van Beurden, Eindhoven. (Fotocollectie Jan Weijers).

 

CHEF DEFENSIESTAF  (CDS)

 

 

 

De onderscheidingsvlag van de chef defensiestaf.

Vastgesteld bij beschikking van de minister van defensie,

nummer 389.229/E.3 van 13 december 1974

 

De Chef-Defensiestaf was van 1976 tot 2005 de hoogste militaire functie van de Nederlandse krijgsmacht.

 

De Chef-Defensiestaf (CDS) is de hoogste militair binnen het Nederlandse leger. Hij geeft leiding aan de Defensiestaf en is de belangrijkste militaire adviseur van de minister en de staatssecretaris van Defensie. De Defensiestaf is belast met zaken die alle krijgsmachtdelen aangaan en met internationale aspecten van het veiligheidsbeleid. De CDS is de eerst verantwoordelijke voor de uitvoering en de evaluatie van crisisbeheersings- en humanitaire operaties.

 

Lijst van Chefs van de Defensiestaf

 

december 1976 - oktober 1980

Generaal-vlieger A.G.J Wijting

november 1980 - juni 1983

Generaal der Artillerie C. de Jager

juli 1983 - december 1988

Generaal der Infanterie G.L.J Huyser

december 1988 - mei 1992

Generaal der Genie P.J. Graaff

mei 1992 - augustus 1994

Generaal van de Verbindingsdienst A.K. van der Vlis

augustus 1994 - juni 1998

Generaal der Mariniers H.G.B. van den Breemen

juni 1998 - juni 2004

Luitenant-admiraal L. Kroon

juni 2004 - september 2005

Generaal-vlieger D.L. Berlijn

 

COMMANDANT DER STRIJDKRACHTEN (CDS)

 

Het bestaan van een Commandant der Strijdkrachten, anders dan de Koning, wordt mogelijk gemaakt door de grondwetswijziging van 1983. Het betreffende artikel luidt:

 

Art. 98

- 1. Tot bescherming van de belangen van de staat is er een krijgsmacht die bestaat uit vrijwillig dienenden en mede kan bestaan uit dienstplichtigen.

- 2. De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht.

- 3. De wet regelt de verplichte krijgsdienst en de bevoegdheid tot opschorting van de oproeping in werkelijke dienst. Zij regelt ook de verplichtingen die aan hen, die niet tot de krijgsmacht behoren, ten aanzien van 's lands verdediging opgelegd kunnen worden.

 

De huidige versie van de grondwet, in werking getreden op 23 mei 2006,  bepaalt (art.97):


-1. Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.

-2. De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht.

 

Vanaf 5 september 2005 is de functie ‘Chef Defensiestaf’ (CDS) omgevormd tot de functie Commandant der Strijdkrachten (CDS), waarmee een éénhoofdige leiding van de krijgsmacht tot stand is gebracht zoals in de tijd van de Republiek. De Commandant der Strijdkrachten heeft sindsdien formeel het bevel van de gehele krijgsmacht, maar blijft wel chef van de Defensiestaf. De  eerste CDS was Dick Berlijn De functies van  ‘Bevelhebber der Landstrijdkrachten’ en ‘Bevelhebber Zeestrijdkrachten’ zijn daarmee vervallen. De functie van hoogste commandant van de Koninklijke Landmacht heet sindsdien ‘Commandant Landstrijdkrachten. Luitenant-generaal M.L.M Urlings was de laatste Bevelhebber der Landstrijdkrachten.

 

 

Onderscheidingsvlag van de Commandant der Strijdkrachten sinds 5 september 2005.

De zwaarden staan voor de onderdelen Koninklijke Landmacht, Koninklijke Marine en Koninklijke Luchtmacht.

 

Vanaf 17 april 2008 tot 2012 was Peter van Uhm, v.m. Commandant van de Landstrijdkrachten, CDS.

daarna T.A. Middendorp 28.06.2012.- 03.10.2017

Op 05.10. 2017 werd hij opgevolgd door  vice-admiraal Rob Bauer 

           

 

Back to Main Page

 

© Hubert de Vries 2012-03-12. Updated 2017-02-27; 2017-10-20; 2018-12-05; 2019-12-25

 

 



[1] https://kulturerbe.niedersachsen.de/objekt/isil_DE-23_41923/1/

[2] Op een  Portret van Anna van Hannover, Philippus Endlich, naar Jacopo Amigoni, 1731 – 1748 gravure, h 323mm × b 222mm. Rijksmuseum Amsterdam Meer objectgegevens

[3] Stevens, Harm & Frans Smits: Ringkraag, officiersdistinctief van het Staatse Leger, circa 1780. In: Armamentaria 2003-2004, pp. 347-348

[4]  Staatsregeling 1805, Constitutie 1806. KS 89, p. 705.

[5]  Wilde, op. cit. Amsterdam, 1999. Pp. 201-202.

[6]  Lenselink, J.: De Vaandels van de Zwitserse Regimenten (1814-1829). In: Armamentaria, 1980, p. 80 e.v.. Ill.

[7]  Wapen van Frederik, prins der Nederlanden, anoniem, 1846 – 1907 chromolithografie op karton, h 376mm × b 277mm.Rijksmuseum Amsterdam.  Meer objectgegevens

 

Flag Counter In cooperation with Heraldry of the World