FRIESLAND /
FRYSLÂN
Het wapen van Friesland is blauw met twee boven elkaar geplaatste gaande gouden leeuwen tussen zeven liggende blokjes, geplaatst 2, 2 en 3. De Zeven
Friese Zeelanden. Voor zover bekend waren daar in ieder geval de volgende
kerngewesten bij: West-Friesland, Westergo, Oostergo, Hunsingo, Fivelgo,
Emsingo en Jeverland. De zeven Friese Zeelanden waren in de Middeleeuwen zelfstandige landstreken langs de kust van Alkmaar tot de Weser. Waarschijnlijk sinds de hevigste aanvallen van de Noormannen waren zij georganiseerd in een los verbond, het Verbond van de Upstalboom. Het Verbond kende zijn grootste activiteit van 1200 tot 1250 en van 1300 tot 1350. Uit de laatste periode dateert het zegel van het Verbond. Zegel van
het Verbond van de Upstalboom, 1324 Paris, Archives Nationales Op het zegel staan ter
weerszijden van de Maagd twee krijgslieden gewapend met een schild en resp. een
zwaard en een speer. In de voet twee engelen en twee kruisjes. Omschrift: X his :
signis vota ….. odit frisia tota civic vota lepia sit clemens
virgo maria . Het bijbehorende kaartje in de Encyclopaedie van Friesland toont de Zeelanden, genummerd van 1 tot 7 en een deel met de naam “Medeverbonden Landen”. Dit kaartje is overgenomen in het Waddenbulletin maar de zeven landen zijn daar in het onderschrift benoemd als Westfriesland, Westergo, Oostergo, Hunsingo, Fivelgo, Emsingo en Jeverland [1] De Hollandse Graven
in Friesland. In 1165 werd Friesland bewesten de Lauwers door Frederik Barbarossa in condominium uitgegeven aan de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland. Dit hield in dat de graaf van Friesland gezamelijk door de bisschop en de graaf zou worden benoemd. Van een feitelijke uitvoering van het besluit van Frederik Barbarossa is weinig terecht gekomen maar in 1197 wist de broer van graaf Dirk VII van Holland, Willem, zich door de Friezen te laten erkennen, wat door bisschop en graaf werd bevestigd. Nadat Willem in 1203 in Holland was opgevolgd, bleef hij de titel “Graaf van Friesland” voeren. Uit die tijd zijn twee tegenzegels bewaard gebleven waarop de titel voorkomt. [2] Op het oudste uit 1203 staat geen wapen maar draagt de graaf een helm met een vogel als helmteken. Met deze vogel is zeker een adelaar bedoeld want op het tweede zegel uit 1222 met als omschrift “Willelmus Comes Frisie”, staat een adelaar met het hollandse wapen op zijn borst. Had het er onder de regering van Willem I even op geleken dat in Friesland een grafelijk gezag zou worden gevestigd, onder zijn opvolgers was daar geen sprake meer van. Willem II, behalve graaf van Holland ook koning van Duitsland en Rome, sneuvelde zoals bekend in 1256 bij Hoogwoud in een poging de Friezen te onderwerpen. Pas Floris V wist in 1289 Friesland ten westen van het Vlie, het huidige West-Friesland, te veroveren. Twee jaar later noemde hij zich eigenmachtig “Heer van Friesland”. Deze titel werd, naar uit een oorkonde uit 1298 valt af te leiden, al spoedig door het Rijk erkend. Wat met dit “Friesland” werd bedoeld wisselde daarna nogal. Soms was dat heel Friesland bewesten de Lauwers maar eigenlijk kon de titel slechts betrekking hebben op het door Floris V bezette gebied waarin zijn opvolgers hun invloed wisten te behouden. Daarom wordt de wapenvoering van de Holandse graven voor Friesland verder bij het hoofdstuk over Holland behandeld.
De Gelderse Graven
in Friesland. In 1290 werd graaf Reinoud I van Gelre rijksstadhouder van Oost-Friesland, d.w.z. Friesland ten oosten van het Vlie, voor zover dat niet door de graaf van Holland werd opgeëist. Pogingen om zijn gezag in het gebied te vestigen mislukten echter. Bij het offensief dat zijn zoon Reinoud II in de jaren twintig van de veertiende eeuw tesamen met de graaf van Holland inzette, wist deze zich te verzekeren van de steun van de groningse stedelijke elite die het te doen was om de versteviging van haar greep op de Ommelanden. Toen Groningen in 1338 door de Ommelanders werd ingenomen moest Reinoud II echter het veld ruimen. Hiermee kwam voorlopig een eind aan de gelderse aanwezigheid in Friesland. De uitgifte van Friesland als pand aan Reinoud II en de bevestiging van het rijksstadhouderschap (tegelijk met het verlenen van de hertogstitel in 1339) had onder deze omstandigheden geen enkele betekenis meer. Nadien werd ook van rijkswege geen steun meer verleend om het gebied onder het gezag van de gelderse hertogen te brengen. Als herinnering bleef aan het gelderse hof nog slechts een heraut met de naam “Friesland”. Of de gelderse graven als rijksstadhouder van Friesland een ander wapen hebben gevoerd dan hun eigen grafelijke wapen, wordt door geen enkele bron uit hun tijd bevestigd. Een aanwijzing dat zij wel een vaandel voor de titel voerden wordt geleverd door een handschrift uit de tweede helft van de veertiende eeuw. [3] Hierin is de dood van Willem II bij Hoogwoud afgebeeld. De friese partij is herkenbaar aan een banier dat zoveel overeenkomst vertoont met het grafelijke gelderse wapen, dat het zeker het rijksstadhouderlijk banier moet zijn. Terwijl op het grafelijke wapen één gouden leeuw op een met gouden blokjes bezaaid veld stond, staan op het banier twéé gouden leeuwen, het blauwe doek bezaaid met zilveren penningen in plaats van blokjes. Mogelijk is dat de beide leeuwen staan voor Gelre en Friesland. De blokjes kunnen zijn veranderd in penningen omdat het rijksstadhouderschap werd verleend als schadeloosstelling voor de bij de Slag bij Woeringen in 1288 geruineerde Reinoud I. Het voorkomen van de penningen maakt het overigens nog waarschijnlijker dat het vaandel door Reinoud I of in ieder geval vóór 1339 is gebruikt omdat Reinout II vanaf zijn verheffing tot hertog de blokjes op zijn wapen wegliet. De figuren van het banier staan voor het eerst op een schild in de “Hollandse Kroniek” van Claes Heynen, Heraut Beijeren van de graven Albrecht en Willem VI van Holland. [4] Deze Claes Heynen was voordat hij in dienst kwam bij Albrecht van Holland, werkzaam geweest aan het hof van de gelderse hertogen met de titel “Heraut Gelre”. Van hem mogen we dus een grondige kennis verwachten van de wapenvoering van de gelderse graven en hertogen. In de “Hollandse Kroniek” staat het wapen met de gaande en aanziende leeuwen op een met penningen bezaaid veld onder het bijschrift “Raboldus der Vriensen coninc”. Deze Raboldus (ook Radboud of Redbad genoemd), die in 719 stierf, werd wel beschouwd als de stamvader van een fries gravengeslacht en van de graven van Holland. Ongetwijfeld is de kroniek mede bedoeld ter legitimatie van de friese veldtochten van graaf Albrecht waarvan het doel was geweest de gehele friese kust tot Bremen toe aan zich te onderwerpen. Toen de kroniek werd geschreven (1405-‘09) liep net een bestand met de Friezen af. Slechts met de grootste moeite kon Stavoren nog tot 1411 worden behouden. [5] De keus voor de leeuwen met de penningen van het gelderse stadhouderlijke vaandel kan zijn ingegeven door het feit dat dit dus op een groter gebied betrekking had dan dat waarover de hollandse graven het bewind voerden. De Bourgondische
Hertogen in Friesland. Na de dood van Willem VI in 1417 wisten de Friezen een privilege van koning Sigismund te verkrijgen waarbij het Rijk de aanspraken van de hollandse graven niet meer erkende. Op het zegel van Jan van Beieren komt daarom de term “Heer van Friesland” niet meer voor. In 1422 werd, doordat Jan van Beieren kon profiteren van de twisten tussen de Schieringers en de Vetkopers, de grens van de hollandse invloed echter toch weer bepaald op de Lauwers en daarom verscheen ook de titel weer. Deze bleef door de Hollandse graven verder gevoerd worden ook al ging het hollandse gezag tussen Vlie en Lauwers spoedig weer verloren. In 1433 nam Filips de Goede van Bourgondië de grafelijkheid van Holland en dus ook de titel “Heer van Friesland” over. In de jaren 1447-‘48 probeerde hij van koning Frederik III gedaan te krijgen hem het bewind in geheel Friesland op te dragen. Tegelijkertijd speelde hij met de gedachte aan een koningstitel voor zichzelf, hetzij die van Brabant, hetzij die van Friesland. In het laatste geval werd hij niet alleen geïnspireerd door de friese politiek van zijn voorgangers, maar ook door de “chansons de geste” en de ridderromans die het oude friese koninkrijk lieten herleven en die in zijn tijd populair waren. [6] Een wapen voor dit koninkrijk kon hij dus kant en klaar vinden in de Hollandse Kroniek die zich in de bibliotheek van Willem VI bevond, die inmiddels in zijn bezit was gekomen. Voor het eerst vinden we een wapen dat met de friese ambities van Filips de Goede overeenstemt in het wapenboek van Bergshammar dat tussen 1435 en 1442 moet zijn ontstaan. We vinden hierop de leeuwen en de penningen weer terug. Op het wapen staat een gekroonde helm met een scherm “van het wapen” als helmteken. De helmkleden zijn blauw en bezaaid met zilveren penningen. [7] Het wapen wordt, zonder de helm, later afgebeeld tussen de wapens van de overige gewesten van de Lage Landen in het “Remissorium Philippi” van Pieter van Beoostenzweene dat in de jaren 1433-‘45 werd geschreven. [8] Hierdoor werd het wapen van het landsheerlijke wapen tot een gebiedswapen. Het landsheerlijk wapen, intussen werd dat van Filips de Goede.
De onderhandelingen tussen Filips de Goede en Frederik III mislukten, vooral vanwege de belangen die de laatste als koning van Duitsland in Friesland beoosten de Eems had. Van een koningstitel kwam ook al niets terecht daar deze een onaanvaardbaar precedent zou hebben geschapen. Filips moest zich tevreden stellen met het behoud van zijn invloed in het westen. Zijn wapenvoering voor Friesland paste hij hierbij vrijwel onmiddellijk aan. Op het titelblad van de “Gestes de Girart de Roussillon” van Jean Wauquelin dat in 1450 werd voltooid, staat tussen de wapens van de gewesten in de marge het wapen van Friesland, echter zonder de blokjes of penningen. Dit is te beschouwen als het oudste wapen van Westfriesland waarop hij vanwege de hollandse erfenis alleen recht had. [9] Door Karel de Stoute werden de ambities van zijn vader ten aanzien van Friesland weer opgevat. Het “koninklijk wapen” van Friesland met de penningen is daarom te vinden op een ter gelegenheid van zijn huwelijk met Margaretha van York in 1468 gedrukte prent. [10] Evenmin als zijn vader slaagde Karel de Stoute er in de Friezen te onderwerpen. Zij weigerden hem als landsheer te erkennen en van een in 1473 voorgenomen veldtocht om hen van gedachten te doen veranderen kwam niets. In tegendeel slaagden de Ommelanders er in 1474 in hun gebied als Rijksonmiddellijk te doen erkennen. Tegelijk kregen ook Oostergo en Westergo een soortgelijk statuut. [11] Hiermee kwam aan de bourgondische ambities ten aanzien van de koningstitel van Friesland voorlopig een eind. Het wapen met de leeuwen en de penningen komt nadien dan ook niet meer voor. Albrecht van
Saksen, Erfelijk Landvoogd (1498-1500). In 1492 wist de stad Groningen een groot deel van Westerlauwers Friesland te onderwerpen. Hiertegen riepen de Friezen de hulp in van Keizer Frederik III en Koning Maximiliaan I die over zulke rijksaangelegenheden te beslissen hadden. In deze situatie werd een nieuw wapen voor westerlauwers Friesland ontworpen. Het staat voor het eerst op een portret uit ca. 1494 van het dochtertje van Maximiliaan, Margaretha. Het is een variant op het oude “koninklijke” wapen. De penningen zijn vervangen door gouden blokjes waarmee op een andere manier dan voorheen naar het gelderse stadhouderschap werd verwezen. [12] Men moet hierbij ook in gedachte houden dat Karel de Stoute in 1472 beleend was met Gelre en dat Maximiliaan de hertogstitel van Gelre voerde. De machtiging van de gelderse graven had het gebied ten oosten van het Vlie omvat en de aanspraak op westerlauwers Friesland was dus een deel van de gelderse erfenis. Met het gebruik van een variant op het koninklijke wapen werden ook Graaf Edzard Cirksena, die het bewind in Oostfriesland voerde, en de stad Groningen die de Ommelanden in handen had, ontzien. De veldheer van Maximiliaan, Albrecht van Saksen, wist in 1498 Westerlauwers Friesland te veroveren. Onder deze omstandigheden waren de Friezen bereid Albrecht als hun landsheer te erkennen. Op 6 juni 1498 werd in Rottenburg een overeenkomst tussen Maximiliaan en Albrecht gesloten waarbij de laatste met de unieke titel van “Erfelijk Gubernator en Postestaat” tot landvoogd van geheel Friesland van de Zuiderzee tot Jade werd benoemd. [13] Hiermee kwam er een einde aan de zo lang gehandhaafde “Friese Vrijheid”. Op 19 augustus 1499 werd Albrecht door Maximiliaan een wapen verleend dat deze in zijn nieuwe kwaliteit mocht voeren. [14] Het sluit aan de ene kant aan op de hollandse traditie en aan de andere kant op de gelders-bourgondische. Op het hertogelijk wapen van Albrecht werd een hartschild toegevoegd dat correspondeerde met de nieuwe titel. Het is een gouden schild met daarop de keizerlijke dubbele adelaar. Op de staart ligt het wapen van Friesland met de blokjes. Voor het eerst wordt het friese wapen dan ook beschreven. Het is: “ein plaber schild, darynn ob einander zwin gelb leo met iren aufgeworffen swentzen zum gan geschickt; underhalb und oberhalb der berurten leo in demselben schilde ausgesprayet gelbe spene”. De gehele wapencompositie met een in negenen gedeeld schild met het nieuwe wapen in het midden en gedekt met drie helmen met helmtekens is te vinden op de grafplaquette van Albrecht, thans in het Landesmuseum in Emden. De Habsburgers en
de Souvereine Provincie. Onder de opvolgers van Albrecht kwamen de westerlauwerse Friezen wederom in opstand. Op het wapen van Hendrik en Georg van Saksen ontbreekt mogelijk om deze reden het hartschild met de adelaar en het wapen met de leeuwen en de blokjes. Zij gebruikten een variant van het wapen van Saksen dat gekwartileerd was van Thüringen, Palts Saksen, Landsberg en Pleissen met een hartschild van Saksen. [15] Landvoogd Georg werd in het najaar van 1514 door de Westerlauwerse Friezen, in verbond met de Geldersen, zo in het nauw gebracht dat hij de wijk moest nemen. Het volgende jaar stond hij zijn rechten voor 100.000 gulden af aan Karel V. Op 1 juli 1515 werd Karel V, vertegenwoordigd door Floris van Egmond, in de St. Vituskerk van Leeuwarden als Heer van Friesland gehuldigd. Direct daarop werd een zegel voor Friesland gesneden waarop het wapen met de leeuwen en de blokjes werd aangebracht. [16] In 1519, toen Karel V tot Keizer was gekozen werd er een zegel gesneden waarop een wapen voor Friesland staat dat te beschouwen is als het “Keizerlijk Wapen voor Friesland”. Het verschilt in zoverre van dat van Albrecht van Saksen dat het friese wapen nu is ondergebracht in de onderste helft van een doorsneden schild waarop ook de wapens van Spanje en de Nederlanden staan. Uiteraard verdween ook het rugschild met de kwartieren van Saksen. [17] Na de regering van Karel V komt dit wapen niet meer voor. Onder Filips II nog werd het wapen van Friesland veranderd. Het aantal blokjes werd teruggebracht tot zeven, geplaatst 2, 2 en 3. Ze staan voor de zeven Friese Zeelanden nl. West-Friesland, Westergo, Oostergo, Hunsingo, Fivelgo, Emsingo en Jeverland, waarin (geheel) Friesland eertijds was verdeeld. Op het zegel werd een koninklijke kroon toegevoegd hetgeen betekende dat Friesland als “onder de kroon” werd beschouwd. Nadat de Staten van Friesland zich in 1579 bij de Unie van Utrecht hadden aangesloten namen zij het friese wapen van Filips II over. [18] Na de afzwering van Filips II werd de koninklijke kroon vervangen door een gravenkroon van dertien parels waarmee de Friese Staten, ook al hadden zij onder de Habsburgers altijd de rang van heerlijkheid gehad, de rang van graafschap die het gewest dus in de twaalfde en dertiende had gehad, voor zich opeisten. Het wapen van het souvereine gewest werd aanvankelijk wel gedragen door de dubbele rijksadelaar. Na de Vrede van Munster waarbij de Nederlanden ophielden deel uit te maken van het Rijk, komt ook de dubbele adelaar uiteraard niet meer voor. In plaats daarvan verschenen twee leeuwen als schildhouders. Op afbeeldingen van deze wapencompositie is de kroon steeds gemoderniseerd tot een kroon van drie fleurons en twee parels. Daarnaast komt ook wel een kroon met vijf fleurons en vier parels voor. De wapenspreuk “Nisi Dominus Nobiscum Frustra” (Als God niet met ons is is alles tevergeefs) staat vanaf het begin van de zeventiende eeuw op friese munten. [19] Bij de staatsregeling van 1798 werd Friesland met Groningen en de Ommelanden samengevoegd tot het “Departement van de Eems”. Voor dit departement werd een zegel gebruikt met het embleem van de Bataafsche Republiek met het omschrift “Departementaal Bestuur van de Eems”. [20] Na de Franse Tijd, toen Friesland “Departement Frise” heette en het wapen met de leeuwen en de zeven blokjes opnieuw ingevoerd was, werd het geregistreerd door de Hoge Raad van Adel. Het schild werd bij deze registratie bezaaid met (dertien) blokjes zoals in de Habsburgse tijd. Bij K.B. van 11 februari 1958 werd het aantal blokjes weer teruggebracht tot zeven. Bij deze gelegenheid werd ook het gebruik van de kroon en de leeuwen als schildhouders bevestigd. [21] |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Willem I |
Graaf van Friesland 1197-1222 Graaf van Holland 1204-1222 |
||||||||||||
1205 Ruiterzegel.
Wapen: Leeuw. Helmteken: Leeuw. L.: sigillv
…..vvi.......... D.: 1205 (CSN n° 507) 1205. Tegenzegel
van Willem I, Graaf van Holland en Friesland. Afbeelding van de graaf,
geknield voor een tot hem neerdalende engel. Helmteken: Vogel. L.: X vvillelmvs comes fresie. [Tegenzegel
van 507 Oork. van 1205 z.d. A.R.R..
Gedr.: Ob. Holl. I no 203.] (C.S.N.) 1222 Tegenzegel:
W.: Leeuw. S.: Adelaar. L.: X [willelm]vs [co]mes : frisie [+]. D.:
1222. (CSN 510). Vanwage de adelaar
als schildhouder is dit een vroeg voorbeeld van een wapencompositie in de
Nederlanden |
|||||||||||||
Reinout I |
Graaf van Gelre 1271-1326 Rijksstadhouder van Friesland
1290 |
||||||||||||
1289 Afsplitsing
van West-Friesland door verovering door Floris V. Rijksstadhouderschap
bevestigd 1295, 1299, 1314 (Frederik v. Habsburg met
de toezegging dat het gebied t.z.t. als erfelijk leen zou worden
overgedragen.) Brief van Lodewijk
de Beier aan de Friezen dat zij de Hollandse graaf moeten erkennen 1314. |
|||||||||||||
Reinout II |
Graaf van Gelre 1326-1339 Hertog van Gelre 1339-1343 Rijksstadhouder van Friesland
1326-1343 |
||||||||||||
1330 Herhaling van
de vermaning van Lodewijk de Beier aan de Friezen dat zij de Hollandse graaf
moeten erkennen, 1330. 1338 Zegel van het
Verbond van de Upstalboom. Tronende Maria tussen twee krijgers in malienhemd
en met ronde schilden. L.: X HIS . SIGNIS :
VOTASVA : REDDITFRISIA : TOTA : CVIAVO . PLEB . PIASIT CLEMENS VIRGO : MARIA. (Paris, Archives Nationales). 1339 Lodewijk de
Beier verpandt Friesland aan Reinout II. 1345 Slag bij
Warns. |
|||||||||||||
15e eeuw:
Brabantse Kroniek. K.B. Brussel Ms. 876, fol 31v: Dood van Willem II bij
Hoogwoud: Vaandel: Blauw, bezaaid met penningen twee gaande en aanziende gouden leeuwen.
„Op literair gebied
toonde Anton van Bourgondie (1406-1415) interesse voor beide landstalen.
Christine de Pisan liet twee boeken aan het Brabantse hof bezorgen, waaronder
het Livre de la cité des dames en/of het Livre
des trois vertus. Daarnaast nam de hertog de Nederlandstalige Cornicke van Brabant in ontvangst, een
Brabantse kroniek die een van zijn ambtenaren, Hennen van Merchtenen, op
eigen initiatief had geschreven. Nadat de hertog in 1415 was gesneuveld in de
slag bij Azincourt, actualiseerde Hennen de tekst. Van die nieuwe versie is
een korte passage bewaard gebleven.” 1409 W.: Blauw, bezaaid met zilveren penningen, twee
gaande en aanziende gouden leeuwen. Kroon met vijf fleurons en vier parels.
L.: Raboldus der Vriensen Conic.
Hollandse Kroniek, 1409. K.B. Brussel Ms. 17914. 1417 Privilege van Keizer Sigismund voor de Friezen
waarbij het Rijk de aanspraken van de Hollandse Graven niet meer erkende |
|||||||||||||
Filips de Goede |
1433-1467 |
||||||||||||
Wapen van
Friesland in de wapenrol
Bergshammer fol. 4r° n° 19: 1436 ca. W.: blauw, twee gaande en aanziende gouden leeuwen bezaaid met zilveren bezanten. H.: Een scherm van het wapen en een gouden kroon. Helmkleden: Blauw met zilveren besanten. L.: vrieslant.. Op dit blad ook de wapens van Polen, Sicilië-Trinacria en
Jeruzalem. Armorial universel, avec blasons peints. 1601-1700 Fol. 8v. Onder Filips de Goede ontstaat er een verschil tussen het landsheerlijk wapen en het gewestelijk wapen. Het landsheerlijk wapen wordt het gevierendeelde wapen van Filips de Goede zelf. Voor het gewestelijk wapen van Friesland wordt het wapen met de leeuwen en de penningen en de leeuwen maar zonder het helmteken dat verwijst naar een persoon, aangenomen. Wapen van
Friesland tussen de wapens van de overige gewesten van Filips de Goede Pieter van Beoostenzweene: Remissorium Philippi,
1449 Wapen: Blauw, bezaaid met penningen, twee gaande en aanziende gouden leeuwen. Wapen van Friesland Jean Wauquelin: Gestes de
Girart de Roussillon 1450 Österr.
Nationalbibliothek, Wien. Cod. 2549, fol 6 Wapen: Blauw, twee
gaande en aanziende leeuwen |
|||||||||||||
Karel de Stoute |
1467-1477 |
||||||||||||
1468.Wapen: Bezaaid met besanten, twee gaande en aanziende leeuwen. Meester W.A.. Op de
Krijgsverordening van Karel de Stoute 1473 Museum Meermanno WEstreenianum ’s Gravenhage Codice
242 10 C3 1474 Splitsing van Friesland tussen Vlie en Eems in Friesland en Klein Friesland, 1474. Verschijning van het wapen met de balken en de harten als wapen van de Koning van Friesland. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Maria de Rijke Filips de Schone Margaretha van
Oostenrijk |
1477-1482 |
||||||||||||
1494 ca.
Diptiek van Filips de Schone en Margaretha van Oostenrijk. National Gallery, London. Wapen van Friesland: Blauw, bezaaid met gouden blokjes, twee gaande gouden leeuwen. |
|||||||||||||
Albrecht van Saksen |
*1443-†1500 1498-1500 Ridder Gulden Vlies n° 99, Mechelen 1491 |
||||||||||||
Albrecht III. der Beherzte (de Stoute) (* 31.07.1443 in Grimma, †12.09.1500 in Emden), werd als kind samen met zijn broer Erst ontvoerd door Kunz von Kaufingen (Altenburger Prinzenraub von 1455). Albrecht regeerde vervolgens samen met zijn broer Ernst en kreeg na de door hem geeiste Deling van Leipzig in 1485 het noordelijk deel van Thüringen, de Mark Meißen en het gebied rond Leipzig, tesamen met de hertogstitel. In Meißen liet hij de Albrechtsburcht bouwen. Nadat hij Keizer Maximiliaan gesteund had in de oorlog tegen Hongarije werd hij stadhouder in de Nederlanden en Heer van Friesland. In 1499 verdeelde hij zij bezttingen tussen zijn zonen Georg en Hendrik. Wapen van Albrecht als ridder van het
Gulden Vlies [22] Wapen: 4Î3: 1. Thüringen; 2. Landsberg; 3. Meissen; 4. Palts Saksen; 6. Palts Thüringen; 7. Orlamünde; 8. & 11. Halberstadt; 9. Voigtland; 10. Engern; 12. Altenburg. HS.: Saksen. H.: Kroon en helmteken Saksen. HK.: Zwart en goud. [23]
Wapenverlening van
19 augustus 1499 |
|||||||||||||
W |
ir Maximilian von
gottes gnaden Römischer Kunig zu allen zeiten merer des Reichs. Zu Hungern
Dallmatien Craicien ec Kunig Erzherzog in Österreich, herzog zu Burgunndt zu
Lotterich zu Brabant zu Steyer zu Kerenden zu Krain zu Lymburg zu Lutcemburg
zu Geldern Grafe zu Flanndern zu Hadsburg zu Tyrol zu Pairre zu Kiburg zu
Arthois Windischen Marck zu Portennaw zu Salins unnd zu Mechelnie |
||||||||||||
g Bekennen
offentlich mit disem brief und tunn kunnd allemenigtlich Als wir hievor nach zeittigem Vorrate unnser und des heiligen
Reichs Churfursten, Fursten und Stennde, so auf unnserm küniglichen Tag zu
Freyburg im Briszgew in trefflicher Antzal bey unns versammelt gewesen sein,
den hochgebornen Albrechten, Hertzogen zu Sachsen, Lanndtgraven in Döringen
und Marggraven zu Meyssen, unnserm lieben Oheimen und Fürsten sein Erben und
nachkomen von unsern unnd des heilgen
Reichs wegen zu Gubernator unnd Potestaten über die Prelaten, Grafen, Edeln,
Stedt, Commun unnd Einwohner des Lannde unnd Inseln Ostergew, Westergew,
Sibenwalden, der Grunijnger Gebiete, Dutmarschen, Stranndfriesen,
Wurstfriesen, Stelling-warff, unnd aller annder gegennten des Frieslannds so
unns und den heiligen Reiche zugehören gesetzt und geordennt und die zu
Regieren beisachen Ynnhalt der brief darüber außgeganngen . Das wir auf solichs dem ycergemelten unnserm Oheimen herzog
Albrechten von Sachssen gegönnet unnd zugelassen haben gönnen und lassen Ime
auch zu von Römischer kuniglicher macht wissenntlich in craft dies briefs.
Das Er sein Erben und nachkomen solanng und alle dierweil Syobberurter massen
unnser und des Reichs Gubernatoren und Potestaten sein in den Innsigeln,
Secreten unnd Pettschafften, die sy in Hanndlungen
und Sachen die Ausübung des obbestimmten Gubernats unnd Potestats beruerende
gebrauchen unnd weiter nit, in Mitte bey den Zeichen unnd Schilden Ir
Erblichen Lennden ein gelben oder goldfarben Schild, darijnnen aufrecht ein
Swartzer Adler mit zwayen Haupten sich von einander kerend, yedes Haubt mit
eynem Diadem mit seynen ausgebrayten Flugen und unnden in seynem Swanntz den
Schild unnd Wappen der yetzberürten Frieszland, die sein mit namen: ein
plaber Schild, darijnn ob einander Zwen gelb Leo mit Iren aufgeworffen
Swenntzen zum geen geschickt, unnderhalb unnd oberhalb der berürten Leo in
demselben Schilde ausgesprayet gelb spene, graben unnd machen lassen unnd
gebrauchen sullen und mußen von allermenigklich unverhindert. Doch wann die
obbestimbten Frieslannd durch unns oder unnser nachkomem am
Reiche Römisch Keyser oder kunig oder das heilig Reiche oder doch mit unnser
oder unnsere nachkomen dem Reiche Römischer Keyser oder kunig und des Reichs
Curfürsten vereintem günnste und verwilligung dem Hochgebornen Philipsen
Erzhertzoge zu Österreich und Hertzoge zu Burgunndt und Brabant unnsern
lieben Sun.unnd fürsten als Erzhertzoge zu Österreich und Grafen zu Hollannd
oder sein Erben und nachkomen Erzhertogen zu Österreich unnd Grafen zu
Hollannd von dem gemelten unnserm Oheimen hertzog Albrechten seinen Erben
oder nachkomen widerumb gelost werden wie dann wir unnd Sy Ynnehalle
außgegangen verschreyben gemacht haben. Das darum darnach derselb unnser
Oheim unnd Fürst Hertzog Albrecht von Sachssen seine
Erben und nachkomen sich der obberurten unnsere gönnung und eegemelten Wappen
und Cleinetten ferner noch lenger nie gebrauchen sonnder der alszodann zu
fueren auch alskeen unnd verengen sein sullen. g Und gebieten darauf allen unnd yegblichen
Curfursten Fursten geistlichen unnd werelichen Prelaten Grafen Freyen Herren
Rietern Knechten Haubtleuten Viertchumben Yogtten Pflegern verwesern
Ambsleuten Schultheissen Burgermeistern Richtern Reten Kunigen der Wappen
Eerhalten Persuannten Bürgern unnd Gemeinden und sonnst allen anndern unnsern
und des Reichs unndertanen unnd getreuen in was wir
den stannds oder wesens die sein Ernnstlich und vesstigklich mit disem brief
unnd willen. Dar by den obgemelten unnsern Oheimen Hertzog Albrechten von
Sachssen sein Erben und nachkomen an den vorbestimbten gönnung zulassunng
unnd gebrauchung der berurten Wappen und Cleinetten nicht hyndern noch Irrern
sonnder sy der die weil byald vorberurt unnser und des Reichs Gubernator unnd
potestaten sein in Friesischen henndeln unnd Sachen gentacssen unnd
gebrauchen lassen unnd brauchen nit tun noch Yemannd annders zuturmgesteteter
in dhein weyse. Allieb einem yeglichen seyunnser und des reichs ungenad und
krafft und darezu ein pene nemlich hundert Marck loteigsgeldes zu vermeyden
die ein yeder sooft er freuennlich hiewieder tette unnd halb in unser landes
Reichs Camer und den anndern halben teyl dem vorgemeltem unnsern Oheim
Hertzog Albrechten von Sachsen seinem erben und nachkomen eegermelt
unablestlich zubettalen verfallen sein sol. Mie urkunnd dies briefs besigele
ime unnserm kuniglichen anhanngenden Innsigel g Heym Aschaffennburg, am
neunzehnden tag des monats August Nach Christi geburt vierzehnhundert unnd im
nevenundneventigtsten. Innfort Reiche des Römischen im Vierßehennden unnd des
Siemtgerischen ins Zehyenden Iarenn Het stuk is bij volmacht ondertekend door de Aartsbisschop van Mainz, Berthold von Henneberg (1484-1504). [24] Op het wapendiploma staat geen
wapentekening. |
|||||||||||||
Wapen van
Albrecht van Saksen Wien. Haus-, Hof u. Staatsarchiv. Maximiliana 40, fol. 246. Wapen: 1/9: 1.Aschersleben; 2. Thüringen; 3. Meissen; 4. Landsberg; 6. Palts Saksen; 7. Silezië; 8. Pleissen; 9. Engern. H.: Goud, een zwarte genimbeerde adelaar, de staart belegd met een schildje blauw, bezaaid met gouden blokjes, twee gaande gouden leeuwen. C.: I.: Saksen, D.: Thüringen, S.: Meissen. O.: Van het Gulden Vlies. |
|||||||||||||
Grafplaquette
van Albrecht, Landesmuseum Emden. |
|||||||||||||
Hendrik van Saksen |
*1473-†1541 1500-1502 |
||||||||||||
Hendrik de Vrome (* 16.03.1473 in Dresden, † 18.08.1541 in Dresden), kwam aan de regering op 66-jarige leeftijd. In 1536 had hij zich bekeerd to het Lutheranisme. Onder zijn bewind werd het protestantisme in Saksen staatsgodsdienst. Hierbij ging hij niet zeer zachtzinnig te werk. Wie weigerde de nieuwe kerkelijke leer te aanvaarden werd of uitgewezen of gearresteerd, Legpenning
van Hendrik van Saksen, 1539 Wapen: 3´3 +1: 1. Thüringen; 2. Meißen; 3. Landsberg; 4. Palts Saksen; 5. Saksen; 6. Orlamünde; 7. Voigtland; 8. Altenburg; 9. Palts Thüringen. 10. Engern Helmtekens: I.: Saksen, D.: Thüringen, S.: Meissen. |
|||||||||||||
George van Saksen |
*1471-†1539 1500-1515 Ridder G.V. n° 173 (Doornik, 1531) |
||||||||||||
Georg der Bärtige (* 27.08.1471 in Meissen, † 17.04.1539 in Dresden), De streng
katholieke hertog kreeg zijn bijnaam door zijn indrukwekkende baard die hij
na de dood van zijn geliefde Barbara van Polen liet groeien. Georg was een
overtuigd tegenstander van de leer van Johannes Hus en Maarten Luther. Zijn
lijfspreuk „De naam van de Here zij geprezen“ was kenmerkend voor zijn leven. 1502 Munt met wapen van Georg, geslagen in Sneek en Leeuwarden. [25] W.: ¼: 1. Thüringen; 2. Palts Saksen; 3. Landsberg; 4.
Pleissen. H.: Saksen. L.: X GEORGIUS DUX SAXONIE GUB FRISIE. „Toen hertog Georg van Saksen in 1504 in Friesland kwam en door de instelling van een Hof of Provincialen raad en de invoering van de Saksische ordonnantie orde, recht en veiligheid verzekerde, plaatste hij het voor Friesland aangenomen wapen op den Duitschen dubbelen arend van zijn vorstelijk zegel. Dit zegel, dat in de wapenschilden van Saksen, Meissen, Thüringen, Landsbergen enz. binnen een bevallig lint met duidelijk opschrift der bestemming, ook de overige deelen van zijn gebied vertegenwoordigde, mag een pronkstuk van graveerkunst uit dien tijd heeten. Het kwam voor aan een giftbrief, door den hertog in 1504 aan Franeker gegeven en tentoongesteld op de „Historische Tentoonstelling van Friesland” in 1878. [26] Grafplaat
van Barbara van Polen 1521-‘24 In de Dom van Meissen Barbara von Polen (*15. Juli 1478 in Sandomierz; †15. Februari 1534 in Leipzig) huwde in 1496 met Georg van Saksen. In de jaren 1521-24 liet Georg een grafkapel voor haar inrichten in de Dom van Meissen waarin deze bronzen plaat kwam te liggen. Hierop staat Barbara afgebeeld met aan haar voeten de wapens van Georg en van haarzelf in alliantie. Het wapen van Georg is hier gevierendeeld van Saksen, Thuringen, Meissen en het paltsgraafschap Saksen. Op een hartschiuld staat het wapen van Friesland gehouden door de keizerlijk adelaar. Wapen van Friesland in het wapen van Georg van Saksen Op de grafplaat van Barbara van
Polen in Meissen Wapensteen
Stadhuis Franeker (1594) Mogelijk afkomstig van een eerder stadhuis uit de
tijd van Georg (vóór 1515). Wapen: ¼: 1. Thüringen; 2. Palts Saksen; 3. Landsberg; 4. Meißen. Hs.: 1|2 Aartsmaarschalk van het Heilige Roomse Rijk en Saksen. Kroon: 3 en 2. (Onderaan de wapens van Friesland en Willem Lodewijk van Nassau, Stadhouder van Friesland 1584-1620) |
|||||||||||||
Karel V |
1515-1555 |
||||||||||||
Albracht Dürer: Erepoort van Keizer Maximiliaan 1515/’17: Twee gaande leeuwen. Ruiterzegel.
van Karel V. 06.02.1516/12.02.1517. Gem. Arch. Leeuwarden Inv. Singels. n° s
146/148.[27] Wapen: Bezaaid met blokjes, twee gaande leeuwen (Friesland) [+ ¼ Spanje/Nederlanden, Oostenrijk (oud), Oostenrijk (nieuw), Steiermark, Karinthië, Krain, Limburg, Luxemburg, Gelre|Gulik, Vlaanderen, Zeeland]. L.: s +
caroli + principis + hispaniarv + archidvxc avstrie + dvcis + bvrg + &c +
dni + frisie +. Wapen: Bezaaid met blokjes, twee gaande en aanziende leeuwen. (Drieluik van Jan van Battel, 1519 Stadhuis, Mechelen) Wapenzegel met omschrift: s :
iusticiae ca(roli)..... re : ar : av : d . ..... frisia aan Akte 20 maart 1549, Rijksarchief Leeuwarden, Verz.
Schwartzenberg, lade 22 n°
14. Zegel gebruikt tot 1556. Lit.:
Tourneur-N. 1963. Reconstructie H.d.V W.: Goud, een dubbele zwarte adelaar met borstschild ½: 1. 1|2: 1. ¼ van Castilië en Leon; 2 ¼ van Oostenrijk, Valois, Bourgondië en Brabant; 2. Friesland. K.: De Keizerskroon. O. Van het Gulden Vlies. |
|||||||||||||
Filips II |
1555-1581 |
||||||||||||
1570 W.: ½ van Spanje en De Nederlanden. In een (verhoogde) schildvoet: Friesland. K.: Gesloten koninklijke kroon. O.: GV. (Reconstructie
H.d.V. naar: Kaart van Het Bildt. 1570 A.R.A. ‘s Gravenhage.) Zegel voor
Friese Zaken ten tijde
van Filips II Het aantal blokjes teruggebracht tot zeven. Op het
schild de koninklijke kroon van Filips II A.R.A, Den Haag |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
Hof van Friesland, Tweebaksmarkt Leeuwarden 1571 |
Gevel Stadhuis Franeker (1594) |
||||||||||||
Wapen van de
staten van Friesland als souverein van Friesland, gedekt met een antieke
gravenkroon. Leeuwarden, eind 16e eeuw. |
|||||||||||||
Op de zgn. Ambassadeurspenning, 1629 |
|||||||||||||
In de Grote Kerkstraat, Leeuwarden |
|||||||||||||
Stadhuis, Franeker 1750ca Op een medaillon van de Keten van de Orde van de Unie, 1807 Op een wapentableau van de Hoge Raad van Aeel, 1821 |
|||||||||||||
De Wapencompositie |
|||||||||||||
Niet land na de totstandkoming van de Friese gedeputeerde staten in 1577 verscheen een wapen compositie. Deze staat op rijksdaalders die vanaf 1583 werden geslagen. Aangezien Friesland toen nog deel uitmaakte van de Duitse Natie van het Heilige Roomse Rijk, werd het wapen van Friesland nog gedragen door de dubbele rijksadelaar zoals op het wapen van Albrecht van Saksen. Friese
Rijksdaalder 1591 geslagen vanaf 1583 [28] Na de afzweing van Filips II verdween de dubbele adelaar als schildhouder langzamerhand. In plaats daarvan werden twee leeuwne als schildhouders ingevoerd. Deze sluiten meer aan bij de schildhouders van de bourgondische hertogen die ook door de Republiek werden gebruikt. Een vroege afbeelding (1621) van de wapencompositie met leeuwen als schildhouders is aan het bordes van de Kanslelarij (Hof van Friesland) op de Tweebaksmarkt in Leeuwarden. Het wapen wordt hier gehouden door twee aanziende leeuwen. De kroon is hier nog een parelkroon met drie fleurons. De wapenscompositie moet gezien worden als het symbool van de gedeputeerde staten van Friesland (1577-1795). Æ Zie afbeelding in de kop van dit artikel. Wapencompositie
van Friesland, 17e eeuw Deurwaardersstaf
van het Hof van Friesland Andele Andeles 1709-‘50 Knop van
de deurwaardersstaf met de wapencompositie van Friesland De toelichting in het Fries
Museum luidt: De deurwaarders
van het Hof van
Friesland hadden
een staf als teken van hun functie. Die hadden ze in hun hand bij
rechtszittingen in de Kaselarij en tijdens terechtstellingen bij het
Blokhuis. En dus ook bij de begrafenis van de belangrijkste dienaar van de
Staten. Op de
Nieuwe Caert van Frieslant, 1739 De schildhoudende leeuwen gekroond De
Waag in Dokkum, 1752 Op een
Publicatie ‘Te Leeuwarden By de Weduwe Willem Coulon,’ 1787 |
|||||||||||||
Foto Nationale Numismatische Collectie Zegelstempel
van de Vrederechter in Leeuwarden, 1810 Wapen van het keizerrijk Frankrijk. Omschrift: JUGE DE PAIX A LEUWARDEN ( 2 ) FRISE [29] Dit zegel is conform de wet op het staatszegel van Frankrijk: 1805 I 26 ( = XIII pluviose 6) Loi relative au sceau
de l’Etat Art. 1er. Le sceau de l’Etat portera pour type
d’un coté, l’effigie de l’empereur assis sur son
trône, revêtu des ornemens imperiaux, la couronne sur la tête, tenant le
sceptre et la main de justice; de l’autre coté l’aigle imperial couronné,
reposant sur un foudre, suivant le modèle joint à la présente loi. 2. Le sceau de toutes
les autorités portera pour type l’aigle imperial, tel qu’il formera un des
cotés du grand sceau de l’Etat; et pour légende, le titre de autorité
publique pour laquelle il sera employé. |
|||||||||||||
K.B. van 11
februari 1958 N° 18. Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie van 29 januari 1958, nummer 22638, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Bestuurszaken, Bureau Kabinetszaken; Friesland d.d. 9 juli 1957, om bevestiging in het gebruik van het door de Provincie Friesland gevoerde wapen; Gelet op het besluit van de Soevereine Vorst van 24 december 1814, nummer 32, en het Koninklijk besluit van 23 april 1919 (Stb. 181); De hoge Raad van Adel gehoord; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: de Provincie Friesland te bevestigen in het gebruik van het wapen waarvan de beschrijving luidt als volgt: “In azuur twee gaande, boven elkaar geplaatste leeuwen van goud, vergezeld van zeven liggende blokjes van hetzelfde, geplaatst 2:2:3. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en vier paarlen en gehouden door twee leeuwen van goud”. Onze voornoemde Minister is belast met de uitvoering van dit besluit. Grindelwald, 11
februari 1958 (get.) JULIANA de minister van
binnenlandse zaken bezitsvorming en
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, (get.) STRUYCKEN |
|||||||||||||
Doordat Georg
van Saksen, erfpotentaat van Friesland, in 1515 zijn rechten verkocht aan
Karel V, kwam het gewest aan de Habsburgse Nederlanden, al zouden de Friezen pas
in 1524 hun nieuwe landheer erkennen. Vanaf 1515 benoemde de Brusselse
regering stadhouders in Friesland. Dezen regeerden
vanaf 1528 ook in Overijssel en vanaf 1536 bovendien in Groningen en Drenthe.
In de eerste jaren van de Opstand waren er twee stadhouders
tegelijk: een aan Staatse kant en een namens Filips II. Het
stadhouderschap aan Staatse kant was vanaf 1584 onafgebroken in handen van de
dynastie Nassau-Diez, die dikwijls tevens in Groningen en Drenthe regeerde.
Als enige gewest in de Nederlandse Republiek heeft Friesland geen
stadhouderloze tijdperken gekend. Overigens werd het stadhouderschap pas in
1675 erfelijk verklaard. Toen met de dood
van stadhouder-koning Willem III in 1702 het huis Oranje-Nassau uitstierf,
viel de titel ‘Prins van Oranje’ toe aan de Friese stadhouder
Johan Willem Friso. Diens zoon Willem IV verenigde in 1747 alle Nederlandse
gewesten onder zijn gezag en werd in 1748 erfstadhouder van de Verenigde
Provinciën. |
|||||||||||||
Friese
stadhouders namens de
Habsburgers, 1515-1594 |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Floris van Egmond, graaf van Buren |
Ridder GV124,
Middelburg, 1505 1515-1518 |
||||||||||||
|
|||||||||||||
|
Wapen: ¼: 1&4:
Gekeperd van 12 stukken Goud en rood (Egmond). 2&3 Rood, ee gekanteelde
balk van Zilver (Buren); Harstschild: Goud, een zwarte dwarsbalk en een
schuinkruis geblokt van Zilver en Rood over alles heen (IJsselstein). Helmteken: Een bos pauweveren Orde: Van het Gulden Vlies [30] |
||||||||||||
Wilhelm von Roggendorff |
1518-1521 |
||||||||||||
Wapen van de familie Roggendorf door Albrecht Dürer,
1520 Wapen: ¼: 1&3:
Zwart, een gouden muur met drie kantelen en een zilveren zespuntige ster in
het schildhoofd; 2&3: Zilver, een rode klimmende leeuw met gouden kroon. Helmteken: Een uitkomende gekroonde leeuw van het wapen tussen twee trompen gekanteeld doorsneden van zwart en goud. |
|||||||||||||
Georg Schenck van Toutenburg |
1521-1540 Ridder GV185,
Doornik 1531 |
||||||||||||
|
|||||||||||||
|
Wapen: Geschuinbalkt van meerdere stukken Zilver en blauw. Helmteken: Twee trompen van het wapen Orde: Van he Gulden Vlies [31] Å Het wapen van Georg Schenk van Toutenburg In het koor van de Grote Kerk Monnickendam |
||||||||||||
Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren |
Ridder GV 190,
Doornik 1531 1540-1548 |
||||||||||||
Wapen: Als van Floris van Egmond [32] Wapen Maximiliaan van Egmond |
|||||||||||||
Jan van Ligne, graaf van Arenberg |
Ridder GV 210 Utrect, 1546 1549-1568 |
||||||||||||
Wapenbord van Jan van Ligne als ridder van het
Gulden Vlies St. Bavo, Gent |
|||||||||||||
Karel van Brimeu, graaf van Megen |
Ridder GV 223, Antwerpen1556 1568-1572 |
||||||||||||
Wapenbord van Karel van Brimeu als ridder van het
Gulden Vlies St. Bavo, Gent |
|||||||||||||
Gillis van Berlaymont, heer van Hierges |
1572-1574 |
||||||||||||
Wapen Berlaymont Wapen: Gedwarsbalkt van zes stukken vair en rood |
|||||||||||||
Caspar van Robles |
1572/74-1576 |
||||||||||||
Wapen De Robles Wapen: Goud, een eikeboom in de natuurlijke kleuren en een zoom van hermelijn. |
|||||||||||||
Georges van Lalaing, graaf van Rennenberg |
1576-1581 |
||||||||||||
Wapen Lalaing Wapen: Rood, 10 zilveren ruiten 3,3 3 en 1 |
|||||||||||||
Francisco Verdugo |
1581-1594 |
||||||||||||
Wapen Verdugo Wapen: Goud, een blauwe leeuw en een blauwe zoom met 8 gouden schuinkruisjes. [33] |
|||||||||||||
Friese stadhouders ten
tijde van de Republiek, 1580-1795 |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Willem van Oranje |
1580-1584 |
||||||||||||
Æ Orange |
|||||||||||||
1 Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg |
1584-1620 |
||||||||||||
Grafmonument voor Willem Lodewijk eertijds in de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden Oorspronlijke opstelling in de kerk |
|||||||||||||
2 Ernst Casimir van Nassau-Dietz |
1620-1632 |
||||||||||||
Simon van der Passe: Wapen van Ernst Casimir, 1632 Coll. Rijksmuseum, Amsterdam Wapen: ¼: 1. Nassau, 2. Katzenellnbogen;
3. Vianden; 4. Dietz Spiegelberg in 1607 ingebracht door zijn vrouw Sophia Hedwig, hertogin van Brunswijk-Wolfenbüttel (1592-1642). de Begrafenisstoet van Enst Casimir. Bestuurlijk wapen met kroon, ridderwapen met
helmtekens, handschoenen, helm met helmteken en sporen als meegevoerd Rijksmuseum Amsterdam [34] Wapen van Ernst Casimir boven het stadhuispoortje in
Leeuwarden |
|||||||||||||
3
Hendrik Casimir I van Nassau-Dietz |
1632-1640 |
||||||||||||
|
Wapen van Hendrik Casimir I In de Jacobijnerkerk, Leeuwarden |
||||||||||||
Wapen: 1/6: 1. Nassau, 2. Katzenellnbogen; 3.
Vianden; 4. Dietz; 5. Zilver, een rood stappend hert (Spiegelberg); 6. Zilver
een zwarte balk en twee groene schoven riet (Liesveld). |
|||||||||||||
4 Willem Frederik van Nassau-Dietz |
1640-1664 |
||||||||||||
Landcommandeur
van de Duitse Orde n° 36 1641-1664 |
|||||||||||||
Wapen van
Willem Frederik Coll. Fries
Museum, Leeuwarden |
|||||||||||||
5
Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz |
1664-1696 |
||||||||||||
Landcommandeur
van de Duitse Orde n° 39 1693-1696 |
|||||||||||||
regentes: Albertine Agnes van Oranje-Nassau, 1664-1673 |
|
||||||||||||
Wapen van Hendrik Casimir II In de Jacobijnerkerk in Leeuwarden Wapen van Hendrik Casimir II and zijn vrouw
Henriette Amalia van Anhalt Anonieme gravure. Coll. Rijksmuseum, Amsterdam 1/6: 1. Nassau, 2. Katzenellnbogen; 3. Vianden; 4.
Dietz; 5. Spiegelberg; 6. Liesveld.
Op een hartschild: Duitse
Orde. |
|||||||||||||
6 Johan Willem Friso van Nassau-Dietz |
1696-1711 |
||||||||||||
regentes: Henriette Amalia van Anhalt, |
1696-1707 |
||||||||||||
Æ Zie verder: Titulary Princes of Orange |
|||||||||||||
7 Willem IV |
1747-1751 |
||||||||||||
regentes: Marie Louise van Hessen-Kassel, |
1711-1729 |
||||||||||||
8 Willem V |
1751-1795 |
||||||||||||
regenten: Anna van Hannover, Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel, |
1751-1759 1759-1766 |
||||||||||||
|
|||||||||||||
Commissarissen, Landdrosten
en Prefecten na 1795 |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Commissaris
van ’t Uitvoerend bewind der Bataafse Republiek |
|||||||||||||
Het Departement van de Eems werd bij artikel 3 der Staatsregeling van 1798 ingesteld. Foto Nationale Numismatische Collectie Zegelstempel
van het Uitvoerend Bewind van het Department van de Eems. 1798 Staatswapen van de
Bataafse Republiek met als omschrift: COMMISSARIS
VAN ’T UITVOEREND BEWIND DER BAT: REPUBL ; / DEPARTEMENT DE EEMS. [35] Het Departement van de Eems is, evenals de andere departementale besturen, krachtens de Staatsregeling van 1801 vervangen door het Departement Friesland, dat in 1802 gereglementeerd werd. Landdrost van Friesland tijdens het Koninkrijk Holland was Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer (08.05.1807 – 13.12.1810). Op het zegel van een landdrost-ambt stond het volledige koninklijke wapen. Prefect van het Departement Friesland (Frise) ten tijde van de franse bezetting was Johan Gijsbert Verstolk van Soelen (13.12.1810 – 13.12.1813) Op het zegel van een prefectuur stond het keizerlijke wapen.[36] In het Koninkrijk worden de Proviciale- en Gedeputeerde Staten van Friesland voorgezeten door de Commissaris van de Koning(in). Hiervan zijn er tot nu toe 14 geweest. De laatste hiervan die een wapen voerde was Harry Linhorst Homan. |
|||||||||||||
1814 – 1826 |
|||||||||||||
1826 – 1840 |
|||||||||||||
1840 – 1848 |
|||||||||||||
1848 – 1878 |
|||||||||||||
1878 – 1909 |
|||||||||||||
1909 – 1945 |
|||||||||||||
Werner Friedrich Ross, Beauftragte des
Reichskomissars in Friesland |
1940 - 1945 |
||||||||||||
1945 |
|||||||||||||
1945 – 1970 |
|||||||||||||
1970 – 1982 |
|||||||||||||
1982 – 1994 |
|||||||||||||
1994 – 1998 |
|||||||||||||
1999 – 2008 |
|||||||||||||
2008 – 2016 |
|||||||||||||
wnd 2016 |
|||||||||||||
Arno Brok |
2017- |
||||||||||||
|
|||||||||||||
|
|||||||||||||
De Friese Admiraliteit Na 1586 berustte de jurisdictie over het zeewezen van Friesland bij de Hoornse Admiraliteit die in Amsterdam was gevestigd. Op 6 maart 1596 besloten de Staten van Friesland tot de „oprichting van een Kamer ofte Raad van Admiraliteit voor deze Landschappe” en verzochten tegelijk Groningen en de Ommelanden om zich bij hen te voegen. In 1597 werd dit College verheven tot Generaliteitscollege. Aanvankelijk zetelde dat in Dokkum maar in 1645 werd de zetel verplaatst naar het gunstiger gelegen Harlingen. In 1779 werd de admiraliteit opgeheven. “De Friese admiraliteit is te gronde gegaan aan de combinatie van financiële afhankelijkheid van de Friese Staten enerzijds en onverschilligheid van de Friese bestuurders voor hun admiraliteit anderzijds, naast een uit de hand gelopen wijze van besturen door lokale regenten.” [37] |
|||||||||||||
De Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit in Friesland. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Het Zegel |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Twee zegels
van de Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit in Friesland. 1614-1677: De Statenleeuw met zwaard en pijlbundel binnen een krans. (Æ 27 mm.) 1748: W.: De Staten Generaal met kroon van vijf fleurons, vier parels en drie beugels, geplaatst op twee gekruiste ankers en tussen de letters A I F Æ 38 mm.) Coll. Maritiem Musem Prins Hendrik, Rotterdam. Inv. n° CDJ639B |
|||||||||||||
Het Wapen |
|||||||||||||
Wapen van
de Friese Admiraliteit De herkomst van dit
wapen is onbekend. Vermoedelijk is het van de Friese Admiraliteit toen deze nog in Amsterdam was
gevestigd (1586-’96). Het wapen is dan: Goud een rode leeuw (Holland) tussen de
letters A. F.. Het wapen gekroond
met een kroon van één lelie en vier fleurons en geplaatst op twee gekruiste
ankers. In Dokkum was het wapen van de gezamelijke Groningse en
Friese Admiraliteit aangebracht op de gevel van het Zeemanshuis of
Admiraliteitsgebouw. Het is gekwartileerd van Friesland en Groningen en heeft
een hartschild van de Staten Generaal. Op het wapen, dat op twee gekruiste
ankers ligt, een kroon met drie fleurons en twee parels. Dit wapen dateert
volgens de onder het schild aangebrachte datum uit 1618. In 1645 werd de
admiraliteit van Friesland verplaatst naar Harlingen. Zij gebruikte daar het
wapen van de Republiek
met de letters A I F. gedekt met een kroon, en tussen de
letters P.P.P. Het zegel van de Friese admiraliteit vertoont alleen de
statenleeuw. [38] |
|||||||||||||
1618 W.: ¼ Friesland & Groningen met Hs. Staten Generaal. Kroon en twee gekruiste ankers. Zeekantoor of Admiraliteitsgebouw te Dokkum, posteritate mdcxviii . Foto uit het begin van de 20e eeuw. Wapen op het Admiraliteitshuis in Dokkum volgens de reconstructie van Van der Laars, 1913, fig. 188. Ingang van
het Admiraliteitshuis in Dokkum op een foto uit ca. 1950. (Foto Museum het
Admiraliteitshuis, Dokkum) |
|||||||||||||
Het wapen
van de Admiraliteit na de
restauratie van 1968 1645
Verplaatsing van de zetel van Dokkum naar Harlingen |
|||||||||||||
Wapen op
een Scheepskanon van de Friese Admiraliteit, 1643 vervaardigd door Jacon Noteman te Leeuwarden. Fries Scheepvaartmuseum, Sneek Bruikleen 1982-237. Ottoma-Kingma-Stichting,
Leeuwarden. Het wapen van de
Staten Generaal maar gedekt met een gravenkroon. In deze tijd was het wapen
van de Staten Generaal al gedekt met een prinsenkroon met muts. Foto: Hans de Boo 1650-1672 (?) Wapensteen afkomstig van het Admiraliteitshuis in Harlingen met het wapen van de Friese admiraliteit: De Staten Generaal met de letters A I F. Het (ongekroonde) schild geplaatst op twee ankers. Coll. Noordelijk Scheepvaartmuseum, Groningen inv. n° 11.60.1.. Foto H.d.V. Wapenbord
van de Raden van de Admiraliteit van Friesland, 1670 ca. Coll. Hannemahuis, Harlingen In het midden de
wapencompositie van de Admiraliteit van de Republiek: bestaande uit het wapen
van de Staten Generaal, gekroond met een prinsenkroon en geplaatst op twee
gekruiste ankers en een trofee van vlaggen en wapentuig. Op een gouden lint
het devies van de Republiek: CONCORDIA
RES PARVÆ CRESCUNT. Er omheen
de wapens van de gecommiteerden (van links boven naar rechts boven):
Bleckman, Amerongen, Aylva, Steensma, Huisinga, Canter, Idsinga, Adius,
Clant, Lycklama, Scheltema en Block. [39] Omdat de letters
A.I.F. ontbreken gaat het hier om het wapen van de
Admiraliteit van de Republiek en niet om het wapen van de Friese
Admiraliteit. Hier wijs ook de wapenspreuk op. De reden daarvan is niet
bekend maar het zou kunnen betekenen dat de Friese Admiraliteti inmiddels
onder curatele van de algemene admiraliteit stond. Glazen
bokaal met wapen van de Friese Admiraliteit, midden 18e eeuw Coll. Fries Museum Leeuwarden Wapen: De Nederlandse leeuw tussen de lettres A.I.F. Kroon: Van drie fleurons Pronkstukken: Het wapen geplaats of twee gekruiste
ankers en een trofee van vlaggen Twee
glazen met het wapen van de Friese Admirailteit Coll. Scheepvaartmuseum Sneek Wapen: Rood, een gouden leeuw (het zwaard en de pijlbundel ontbreken) Kroon: Van drie fleurons Het wapen geplaatst op twee gekruiste ankers en tussen de lettrers A.F. en omgeven door lauwertakken De tekst: Vivat Prins van Orange op beide glazen dateert ze op het 3e kwart van de 18e eeuw |
|||||||||||||
De Levende en de Dode Zeemacht |
|||||||||||||
Glas van
de Friese Admiraliteit met monogramwapen Coll. Fries Museum, Leeuwarden Wapen: [Rood] de letters A.I.F tussen twee gekruiste ankers Kroon: Van drie fleurons Het opschrift luidt: Admiralitæt in Friesland. Het opschift Vivat Orange op de keerzijde dateert het glas op de regering van Willem V (1751-’95) maar vóór de opheffing van de admiraliteit in 1779. De wapencompositie van het
Dagelijks Bestuur
Foto H.dV. Wapen van
de Friese Admiraliteit op een spiegellijst. 1750ca Coll. Hannemahuis, Harlingen Wapen: Rood, the gouden lettrs AIF tussen twee zwarte gekruiste ankers. Kroon: Kroon van vijf fleurons Schildhouders: Twee zwarte omziende leeuwen (in de natuurlijke kleur?) Alles geplaats op een gouden trofee van wapentuig. |
|||||||||||||
© Hubert de Vries 2016-12-18;
Updated 2016-12-21
[2] Corpus Sigillorum Neerlandicorum. Den Haag, 1937-'40.
Nos 508 & 510.
[3] Brabantse Kroniek. Alg. Rijksarchief. Brussel, Ms.
876, fol. 31vo.
[4] K.B. Brussel, Ms. 17914, fol. 6. Voor een beschrijving
van de loopbaan van Claes Heynen († ca. 1414): Beelaerts van Blokland, W.A.:
Beyeren quondam Gelre Armorum Rex de Ruyris. Den Haag, 1933, p. 3.
[5] Muller, S.: Die Hollandsche Cronike van den Heraut.
In: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde. 1885.
[6] Jongkees, A.G.: Het Koninkrijk Friesland in de
vijftiende eeuw. Oratie voor de R.U. Groningen, 1946. Zie voor de politieke
ontwikkelingen in Friesland: Vries, O.: Het Heilige Roomse Rijk en de Friese
Vrijheid. Proefschrift voor de R.U. Groningen. Leeuwarden, 1986.
[7] Raneke, Jan: Bergshammar Vapenboken - En
Medeltidsheraldisk Studie. Lund, 1975. nrs. 19, 3381 resp. de fol's 4r en 232r.
Het wapenboek wordt bewaard in het rijksarchief in Stockholm, afd.
Bergshammarsamlingen.
[8] Thomassen a Thuessink van der Hoop, E.J.: Pieter van
Beoostenzweene's Remissorium Philippi. In: D.N.L., 1921. Kol. 186 e.v.
[9] Jean Wauquelin. Gestes de Girart de Roussillon.
Österreichische Nationalbibliothek, Wien. Ms. 2549, fol. 6 ro. ca. 1447-'50.
[10] Afgebeeld bij het hoofdstuk over Antwerpen.
[11] Krijgsverordening van Karel de Stoute. Museum
Meermanno-Westreenianum. Den Haag. Cod. 242 10 C 3 1473 & British Museum
Ms. 36619 (ca. 1473).
[12] Diptiek voorstellende Filips de Schone en Margaretha
van Oostenrijk. Ca. 1494. Thans in de National Gallery in Londen.
[13] Zie ook de tekst van de wapenbrief van 1499
hieronder.
[14] Haus-, Hof u. Staatsarchiv Wien. Maximiliana 40, fol.
246. En de grafplaquette van Albrecht in het Landesmuseum in Emden.
[15] Zoals op munten uit 1502 geslagen in Sneek en
Leeuwarden en zoals te zien op een wapensteen aan de gevel van het stadhuis in Franeker.
[16] Tourneur-Nicodème, M. Le sceau de Charles, prince
d'Espagne, comme seigneur de Frise. In: Revue belgde de Numismatique, 1963 pp.
111-115, Pl. XI. Zegels dd. 6.II.1516/12.II.1517. Gem.
Arch. Leeuwarden Inv. Singels. n s 146/148).
[17] Tourneur-Nicodème, M. op.cit. 1963. Zegel gebruikt
tot 1556. Akte 20 maart 1549, Rijksarchief Leeuwarden, Verz. Schwartzenberg,
lade 22 n 14.
[18] Zegel van de Staten van Friesland. Algemeen
Rijksarchief.
[19] Documentatie over het voorkomen van de adelaar en de
kronen wordt geleverd door munten die in Friesland werden geslagen.
[20] Schutte, O. op.cit. 1971. No 115. In de franse tijd (1810-'13) de franse adelaar ibid. no 255.
[21] Dit hoofdstuk verscheen
eerder in: Vries, Hubert de: Wapens van de Nederlanden. Amsterdam 1995 pp 91-103
[22] Maurice,
Jean Baptiste, Héraut et Roy d'Armes de sa Majesté Catholique:Le Blason des
Armoiries de tous les Chevaliers de l'ordre de la Toison d'or depuis la
premiere institution jusques a present. A la Haye: Rammazeyn; 1667 http://data.onb.ac.at/ABO/%2BZ155062108
[23] Wapenboek KB Ms. 76 F 4 fol. 28 - 4: Hault et
puissant Prince Albert Duc de Saxe.
[24] Blok, P.J.: Verslag aangaande een onderzoek in
Duitschland naar archivalia belangrijk voor de geschiedenis van Nederland.
’s-Gravenhage, 1888. p. 52. De titel luidt: Maximiliaan vergunt aan Albrecht
het Friesche wapen te voeren. dd. 19 aug. 1499 met de aantekening: Ib. bladz.
3, n° 1, Arch. Dresden, met fraai zegel.
[25]
Gelder, H. Enno van: De Nederlandse Munten. Utrecht/Antwerpen
1963. p. 182
[26]
Laars, T. van der: Wapens, Vlaggen en Zegels van Nederland. Drukkerij Jacob van
Kampen. Amsterdam, 1913, p. 174
[27] Tourneur-N. 1963
[28] Gelder, H. E. van op.cit
1963 p. 89,afb. 75
[29] Schutte, O. Catalogus der zegelstempels, berustende in het Koninklijk Penningkabinet en enige andere verzamelingen. In: De Nederlandsche Leeuw. 1971, kol 329-370. n° 255
[30] Maurice, op. cit. CXX
[31] Ibid. CLXXXI
[32] Ibid. CLXXXVI
[34] https://www.rijksmuseum.nl/nl/zoeken/objecten?q=begrafenisstoet+ernst+casimir&p=1&ps=12&st=OBJECTS&ii=7#/RP-P-OB-76.684,7
[35] Schutte, O.
op.cit. 1971 .n° 115
[36] Ibid.
[37] Roodhuyzen, Thea: De Admiraliteit van Friesland. Franeker, 2003.
[38] Afgebeeld in Van der Laars, p. 119, fig. 300.
[39] Roodhuyzen, op. cit . 2003. Omslag