GRONINGEN
HET
WAPEN VAN GRONINGEN IS
GEKWARTILEERD, IN HET EERSTE EN VIERDE kwartier staat het wapen van de
stad Groningen: Een zwarte adelaar op een gouden veld met een zilveren
schildje met een groene balk op zijn borst. In het tweede en derde kwartier
staat het wapen van de Ommelanden: Zilver, drie blauwe linkerschuinbalken
tussen elf rode harten, geplaatst 1, 4, 4 en 3. |
||
|
||
Groningen behoorde oorspronkelijk tot het graafschap Drenthe dat onderhorig was aan de bisschop van Utrecht. In de twaalfde eeuw werd de stad door bisschop Hardbert (r. 1139-'50) aan zijn broer Ludolf beleend. De familieleden van de bisschop, de Hardbertianen, bleven het burggraafschap van Groningen tot 1352 bekleden. De laatste burggraaf uit dit geslacht werd door de Groningers gevonnist en onthoofd. Op het wapen van de Hardbertianen stond een balk. Het komt voor op munten die in de dertiende eeuw werden geslagen en op het zegel van burggraaf Egbert aan een oorkonde uit 1263. [1] Met het muntrecht moet ook het gebruik van het wapen met de balk op de groningse magistraat zijn overgegaan. Het staat op een groot die aan het eind van de veertiende eeuw in Groningen werd geslagen. [2] In de vijftiende eeuw ging de stad zich als rijksstad beschouwen, dat wil zeggen direct ondergeschikt aan de Romeinse Keizer, dus zonder tussenkomst van een leenheer. Weliswaar huldigde de stad nog in 1419 noodgedwongen de utrechtse bisschop Frederik van Blankenheim, maar dit bleef niet meer dan een gebaar. Nadien kon de bisschop in Groningen vrijwel geen gezag meer doen gelden. De adelaar die in die tijd als schildhouder aan het wapen werd toegevoegd moet als symbool van deze afhankelijkheid worden gezien. De oudst bekende afbeelding van de combinatie staat op een gewelfschotel in de Martini-kerk in Groningen. Het schild, schuin op de staart geplaatst, is daarop wit, de balk groen. De adelaar heeft dan nog maar één kop wat de afbeelding dateert op de regering van Koning Sigismund. [3])Nog tijdens zijn regering, nl. nadat hij eindelijk tot Keizer was gekroond (1433) werd de adelaar veranderd in een tweekoppige. Op de zgn. "jagers" of "vliegers" die vanaf 1435 in de stad werden geslagen staat steeds een dubbele adelaar met het wapen van de stad op de staart. [4] Zo staat het wapen ook op de gewelfschotel in het schip van de Martinikerk dat later werd gebouwd dan het koor. Niet lang daarna werd het wapen beschreven door de kroniekschrijver Van Lemego: “Der stadt Groningen wapen is een swart arn, de dubbelt is ende heft onder sijn clawen enen Groninger schilt doer een velt de (twe)del is ende in dit middel enen gronen streck doorgaende is”. In de zestiende eeuw werd het schildje rechtop geplaatst wat blijkt uit het titelblad van het Groninger stadboek uit 1556. Later in de eeuw verhuisde het naar de borst van de adelaar en het is daar sindsdien gebleven. Het wapen werd tenslotte officieel vastgelegd op 10 november 1819. Bij deze gelegenheid werden een kroon en twee zwarte adelaars als schildhouders toegevoegd. |
||
Wapenzegel van Burggraaf
Egbert aan een oorkonde uit 1263 met daarop een wapen met de balk
dat later het wapen van Groningen zou worden. Het randschrift luidt: sigill : ecberti : prefecti in gron..ge. (R.A. Groningen inv.nr. Reg. Feith,
1263.1 |
||
Halve
esterling, geslagen in Groningen. 13e eeuw. Kon.
Penningkabinet, Leiden. |
Groot
geslagen in Groningen. Eind 14e eeuw. Groninger
Museum |
|
. |
||
Gewelfschotel
in het koor van de Martinikerk in Groningen. Begin 15e eeuw. Wapen: Goud, een zwarte adelaar met
voor zich een schildje wit, een groene balk. Ook: Wit, een groene balk. S.: Een zwarte adelaar op een gouden veld. |
||
Gewelfschotel in de zijbeuk
van de Martinikerk in Groningen. W.: Wit, een groene balk. S.:
Een tweekoppige adelaar op een gouden veld. |
||
Groningse
Jager geslagen 1460 W.: [Wit], een [groene] balk. S.:
Dubbele adelaar. (Van Gelder, afb. 46.) |
||
Stadboek
van Groningen, 1556. Tekst: DAT Statboeck offte Stadt
rechtt van Gronnyngenn
(&c) Wapen: Goud, een dubbele zwarte
adelaar, op de staart zilver, een groene balk. Datum: Int jaer onss herenn MDLVI. Stempel links onder: Oud archief
Groningen. Wapencompositie
van de Stad Groningen in de Nicolaikerk te Appingedam |
||
Wapencompositie van
Groningen stad bij
besluit van 10.11.1819 |
||
Een Wapen voor de Koning van Friesland. Tot in de vijftiende eeuw hebben de boerengemeenschappen in de huidige provincie Groningen zich met succes weten te verzetten tegen de pogingen van zowel de stad Groningen als van verschillende feodale vorsten hen te onderwerpen. Daartoe sloten zij zich bijvoorbeeld aan bij het Verbond van de Upstalboom dat in Aurich bijeenkwam of speelden zij verschillende vorsten tegen elkaar uit. Zo was er lange tijd eerder sprake van een verbond van de boerengemeenschappen dan dat zij in een staatsverband waren georganiseerd. Toen Karel de Stoute in 1473 aanstalten maakte tot een veldtocht tegen de Friezen in het gebied tussen Eems en Lauwers sloten op 6 augustus van hetzelfde jaar Groningen en Hunsingo, Fivelgo, Langewold en Humsterland een verbond om de Friese Vrijheid tegen alle "duetsche en zuderse" landsheren te verdedigen. Een gezantschap dat naar de Keizer werd gestuurd wist te bewerkstelligen dat bij keizerlijke oorkonde van 19 januari 1474 "Klein Friesland", dat wordt omschreven als het gebied tussen Eems en Lauwers, als rijksonmiddellijk gebied werd erkend. Een consequentie hiervan was ondermeer dat Karel de Stoute verder moest afzien van geheel Friesland en de koningstitel die hij en zijn vader voor dit gebied hadden geambieerd. In verband hiermee verdween het wapen met de twee leeuwen en de penningen dat hiermee had samengehangen. Het zal daarom zeker niet toevallig zijn dat in een frans wapenboek, dat korte tijd later werd samengesteld, voor het eerst het wapen voorkomt dat naderhand voor de Groninger Ommelanden zou worden gebruikt. In dit wapenboek staat onder de titel "Le Roy de Frise" een wapen met op een zilveren veld drie blauwe schuinbalken beladen met negen rode harten geplaatst 1,3,3 en 2. [5]) Het is een vermindering van het wapen van Magnus Ladulas van Zweden (1240-'90) die precies hetzelfde wapen voerde maar met een gouden leeuw over de schuinbalken heen. Naar uit latere bronnen blijkt, dacht men hiermee het wapen van de friese koning Radboud (+719), van wie men meende dat hij van noorse afkomst was, te hebben gevonden. [6]) De redenering die hieraan ten grondslag lag was dat het oorspronkelijke wapen van de noorse koningen, en dus ook van Radboud, alleen had bestaan uit de schuinbalken en de harten waaraan dan later door de zweedse koning een leeuw ter onderscheid was toegevoegd. [7]) Het wapen met de twee leeuwen dat de bourgondische hertogen voor het wapen van Radboud lieten doorgaan moest voornamelijk de aanspraken van de hollandse graven en hun bourgondische opvolgers in Friesland bevestigen. Het wapen met de schuinbalken en de harten daarentegen was geschikter voor de Ommelanders. Het wees juist op de verbindingen van Friesland met het noorden. De scandinavische koningen hadden hun souvereiniteit ten opzichte van de keizer altijd weten te bewaren en dat was nu precies de verhouding die de Friezen ook voor zichzelf ambieerden. Overigens ontbrak voor Klein Friesland voorlopig de bestuurlijke basis om het wapen ook te gebruiken. |
||
Wapen van Friesland in een franse wapenrol Paris,
Bibliothèque Mazarine Ms. 3711-1288. D.: ca. 1475. W.: Geschuinbalkt van 7 stukken wit en blauw, 9 rode harten 1, 3, 3, 2 in het wit. L.: Le roy de frise. |
||
Aan
het eind van de 15e eeuw werd dit wapen overgenomen door ander spaanse en franse apenrollen: Wapen
van Friesland in een spaanse wapenrol, 1478. 432 El rrey de Suvia. Trae de azul con tres vandas
de plata y senprado de cuyrs de colorado. A.
Paris, Bibliotèque Nationale Ms. 5939 fol. 192. W.: Links geschuinbalkt van
8 stukken wit en blauw, 10 rode harten 3,4,3 in het
wit. L.: Le roy de frise. B.
Paris, Bibliothèque Nationale Ms. 14357, fol. 15r . W.: Geschuinbalkt van 7
stukken wit en blauw, 11 rode harten 1, 3, 4, 3 in het wit. L.: Le roy de frise porte dazur a try badet dargent semeez de coeurs
de gueulles. C.
Paris, Bibliothèque de l'Arsenal Ms 4613 fol. 18 r . W.: Links geschuinbalkt
van 7 stukken wit en blauw, 9 rode harten 1, 3, 3, 2 in het wit. D.
Paris, Bibliothèque Mazarine Ms. 33551 - A, D.: 1528. W.: Links geschuinbalkt
van 8 stukken wit en blauw, 11 rode harten 1, 3, 4, 3 in het wit. L.: Le roy de frise. |
||
Jacques
Le Boucq. Le très admirable Triumphe de la Noble Ordre de la Thoison Dor. Wenen,
Haus-, Hof-, und Staatsarchiv Cod. nr. 24, fol. 46 r . W.: Geschuinbalkt van 7 stukken
blauw en wit, 7 rode harten 2, 3, 2 in het wit. L.: Frise. |
||
Het Wapen van de
Ommelanden. In 1506 erkende de stad Groningen het gezag van Graaf Edzard Cirksena van Oostfriesland om aan de druk van Gubernator en potestaat George van Saksen (1502-'15) weerstand te kunnen bieden. [8]) Tegelijk was Edzard in naam van de Sakser stadhouder in de Ommelanden. Terwijl tijdens de algemene opstand in Friesland George zo in het nauw werd gebracht dat hij in 1515 zijn rechten verkocht aan Karel V, erkende Groningen, nadat de stad in 1514 Edzard had verdreven, de met Frankrijk geallieerde gelderse hertog Karel van Egmond als haar landsheer. In 1521 werd de stad daarin gevolgd door de Ommelanden. Lang duurde de gelderse overheersing in Groningen en de Ommelanden niet. In 1526 moest Karel van Egmond zijn stadhouder al terugroepen en van die tijd af hielden Stad en Ommelanden zelfstandige landdagen. Nadat de gelderse hertog in 1536 door Karel V was verslagen erkenden zij gezamelijk de laatste als hun landsheer. In de bezittingen van Karel V werd Groningen en de Ommelanden een aparte administratieve eenheid die werd aangeduid als de provincie van “Stad en Lande van Groningen“ maar ook wel als “Frisia inter Amasum et Lavicam” (Friesland tussen Eems en Lauwers) De Ommelanders zelf noemden hun gebied ook wel “Klein Friesland”. Een wapen voor dit Friesland was er nog niet. Wel vinden we het wapen met de schuinbalken en het bijschrift “Frise” in een manuscript dat een feest beschrijft dat Koning Filips II in 1555 in Antwerpen voor de Ridders van het Gulden Vlies gaf. Het werd vervaardigd door de kamerheer van Karel V. Hierin staan de harten op de zilveren balken, hetgeen meer in overeenstemming is met de heraldische regels. De koninklijke kroon op het wapen duidt er op dat het wapen van het koninkrijk en niet van het gewest werd bedoeld. [9] Toen de Ommelanden op 17 januari 1575 hun bondgenootschap met de stad opzegden werd het wapen overgenomen door de Ommelander Staten. Op 17 october 1577 werd besloten het op de presentiepenningen te plaatsen. Het werd daarop vastgehouden door de Statenleeuw. Nadat de Ommelanden zich in het voorjaar van 1579 bij de Nadere Unie hadden aangesloten werd besloten "een groet segel vnd een clein casset to laten sniden vm in der vmlanden sachen te gebruicken". Deze werden op 17 september van hetzelfde jaar aan de vergadering van gedeputeerden aangeboden. [10] Op het grote zegel stond een in vijven verdeeld schild met daarop de wapens die van oudsher in de verschillende Ommelander landschappen waren gevoerd en het Ommelander wapen op een hartschild. Op het kleine zegel stond het wapen met de schuinbalken en de harten. Nadat in 1581 koning Filips II was afgezworen werd hertog Frans van Anjou gevraagd als landsheer op te treden. Hij zegde toe bij tractaat van 2 juli 1582. De Ommelander afgevaardigden die naar Anjou waren gestuurd hadden een instructie bij zich waarin de hertog werd verzocht het wapen van de Ommelanden te erkennen en te gebruiken. In de instructie staat het wapen beschreven als "elf herten mitten blauwen ende witten dwarszbalcken". [11] In de praktijk werd dit "zilver met drie blauwe linkerschuinbalken tussen elf rode harten, geplaatst 1, 4, 4 en 2. Of Anjou ook aan het verzoek heeft voldaan vermeld de historie niet. Het wapen werd ook geplaatst op het zegel van de Ommelanden toen die zich in 1652 tijdelijk van Groningen afsplitsten. |
||
Presentiepenning
van de Ommelander Staten. November 1579. W.: Geschuinbalkt met 12 harten 1,
3, 4, 2. S.: Leeuw met zwaard. |
||
Stempel
van het grootzegel van de Ommelanden vastgesteld en gesneden in 1579. Het wapen is doorsneden, de
bovenkant gedeeld en de onderkant tweemaal gedeeld: 1. Hunsingo: Rood,
een ruiter met een vrouw als bijrijdster; 2. Fivelgo: Wit, een rode adelaar;
3. Humsterland: Goud, drie rode kerken 1 & 2; Vredewold: St. Joris
te paard; 5 Langewold: Wit, een rode burcht met twee torens. Op het schild
staat een kroon met vijf fleurons en vier parels. (R.A. Groningen, verz.
zegelstempels). |
||
Ommelander
daalder 1584-1585. Vz.: W.: ¼:
1&4: Humsterland; 2&3: Fivelgo. H.: Uitkomende leeuw. S. Twee
wildemannen met vaandels. Kz.: W.: Geschuinbalkt met 11 harten
(Ommelanden). S.: Adelaar. (V. Gelder fig. 141.) |
||
Stempel
van het zegel van het Ommelander College van Afgevaardigden, 1652 met het wapen van de Ommelanden.
Omschrift: SIG STATVV FRISIAE INTER AMASV ET LAV. (R.A. Groningen, verz.
zegelstempels). |
||
Het Wapen van de Provincie
Groningen |
||
Bij Tractaat van 23 juli 1594 werden Groningen en de Ommelanden samengevoegd. Niet lang daarna moet besloten zijn een zegel te laten maken waarop het wapen van de provincie zou komen te staan. Aan een acte van 24 april 1598 komt het voor het eerst voor. Het is daarop gevierendeeld met in het eerste en vierde kwartier op zilver een groene balk voor Groningen en in het tweede en derde het wapen van de Ommelanden. Bij besluiten van 15 december 1598, 5 februari 1599 en 10 april 1600 werd een nieuw zegel aangenomen waarop het wapen was gewijzigd. In de kwartieren voor Groningen staat nu het wapen van de stad met adelaar en borstschild. Dit wapen werd in de 17e eeuw voorzien van leeuwen als schildhouders. In de tijd van de Bataafsche Republiek werden bij de staatsregeling van 1798 Groningen en Friesland samengevoegd tot het Departement van de Eems. Voor dit departement werd een zegel gebruikt met het embleem van de Republiek, eerst omgeven met het randschrift “Het Intermediair Administrativ Bestuur van 't voormalig gewest Stad en Lande” en daarna met “Departementaal Bestuur van de Eems”. In 1802 werd de provincie weer hersteld als het “Departement Groningen”, bij de staatsregeling van 1805 herdoopt in “Departement Stad en Landen van Groningen”. Op het zegel van dit departement staat opnieuw het oude wapen, nu omgeven door het randschrift: “Zegel van Stad en Landen van Groningen”. Na de inlijving van het Koninkrijk Holland bij Frankrijk werd Groningen in 1811 met Drenthe samengevoegd tot het “Département de l'Ems Occidental”. In die tijd werd met het wapen van het Keizerrijk gezegeld. [12] Na 1814 kwam het oude wapen weer in gebruik. Bij Koninklijk Besluit van 30 december 1947 werd de provincie in het gebruik ervan bevestigd. Tegelijkertijd werden de twee leeuwen als schildhouders en een kroon van vijf bladen en vier parels officieel als pronkstukken toegestaan. |
||
Zegel
van Groningen en de Ommelanden met het wapen van 1598. W.: ¼ 1&4:
Wit, een groene balk (Groningen); 2&3: Links geschuinbalkt van 7 stukken
wit en blauw, 11 rode harten 1, 4, 5, 1 in het wit (Ommelanden). |
||
Zegel
van Groningen en de Ommelanden aan een oorkonde gedateerd 29 juli 1610 met het wapen zoals vastgesteld in 1600.
Omschrift: SEGEL DER STADT GRONNINGEN EN DE OMMELANDEN. (R.A. Groningen
inv.nr. 2719). |
||
Idem
op de schoorsteenmantel:van de Statenzaal van het
Pronvinciehuis in Groningen. W.: Als voor, gehouden door twee
allegorische vrouwenfiguren met een spiegel. Kroon ontbreekt. Eind 17e eeuw |
||
Idem
op de schoorsteenmantel in de Gedeputeerdenzaal. W.: Als voor, gehouden door twee
aanziende leeuwen. Kroon: Vijf fleurons en vier parels. Eind 17e eeuw. |
||
Wapen
van het souvereine gewest Groningen en de Ommelanden in de Statenzaal van het
Provinciehuis in Groningen. W.: ¼: 1&2: Goud, een zwarte
tweekoppige adelaar met borstschild wit, een groen
balk (Groningen); 2&3: Links geschuinbalkt van 8 stukken blauw en wit,
11 rode harten 1, 4, 4, 2 in het wit (Ommelanden). K.: Drie fleurons en twee
parels. D.: Begin 18e eeuw.
|
||
Geen Afbeelding beschikbaar Commissaris
van het Uitvoerende bewind in het departement van de Eems, 1798. Embleem van de Bataafse Republiek (Maagd
en Leeuw). L.: departement / de eems.
Commissaris van (he)t uitv(oeren)d. Bewind der bat(aafsche) republ(iek):. Kon. Penn. Kab. inv.
nr. R.A. 54. (Schutte, n°
115). |
||
Wapen
van Groningen door Zurcher 1815-1839, Coll
Hoge Raad van Adel Den Haag W.:
¼: 1&4: Groningen. 2&3: Links geschuinbalkt van 7 stukken blauw en
wit, 11 harten 1, 4, 4, 2 in het blauw. Kroon: Een kroon met vijf fleurons,
vier parels, drie beugels en een hoge rode muts (Prinsenkroon). |
||
Wapen
van de provincie Groningen door T. van der Laars (1913) W.: ¼ 1&4: Groningen. 2&3:
Links geschuinbalkt van 7 stukken wit en blauw, 11 rode harten 1, 4, 4, 2 in
het wit. Kroon: Vijf fleurons en vier parels. S.: Twee gouden leeuwen met
rode tong. |
||
|
||
Æ Zie illustratie in de kop
van dit artikel |
© Hubert de Vries 1995. Updated 2012-03-05
[1] Halve esterling, geslagen in Groningen. Kon Penningkabinet Leiden. Zegel van Burggraaf Egbert dd. 1263 (Oorkondeboek 1,no 133), aan een acte dd. 1.XI.1279. (Id. no. 152) en 1285 (Id. no 168). Het randschrift luidt: Sigill: Ecberti Prefecti in Gron..ge. (Gem. Arch. Gron.).
[2] Acker-Strating, G. Opstel
over den oorsprong van de munt en het wapen der stad Groningen. In: Gruno. Afl.
5 & 6. De munt is aanwezig in het Groninger Museum.
[3] Gevonden bij de restauratie
van de kerk. Zie voor een uitvoerige behandeling van het wapen van de stad
Groningen: Schuitema-Meyer, A.T. & W.K. van der Veen: Zegel, Wapen en Vlag
van de Stad Groningen. Groningen, 1965. Op de pp. 27, 59 en 63 is de rest van
deze paragraaf vnl. gebaseerd.
[4] Enno van Gelder, H. De
Nederlandse Munten p. 56.
[5] Bibliotheque Mazarine,
Paris. Ms. 3711 fol. ca.
1475.
[6] Naar aanleiding van de
instructie die de afgevaardigden van de Ommelanden meekregen op hun missie naar
Hertog Frans van Anjou ontstond een discussie over het wapen met de balken en
de harten. De tegenstanders van dit wapen voerden aan: "Dat darin (nl.
in de instructie) steet vant wapen vnd Segel der vmlanden van elff harten,
darvan geen vestigien in enigen vmlanden sonderlinge so dat elffherten wapen
Radbodi wapen is west, de een tijran ouer den fresen is west, de oeck niet
lange darna worde wth gedreuen, ... &c.".En: ... welcke 11 harten
koninck Rabbotus ouer die fresin int yaer 600 een
tyran siende vth noerwegen ouver die vresen harscapie gedreuen hefft, vnde dit
noerwegen wapen gevueret hefft, als en yder noch zien kan in die wapenen van
den koninck van demarcken, norwegen vnde sweden presenterende... . (Acker
Strating, G.: Het Ommelander Wapen. In: Bijdragen tot de Geschiedenis en
Oudheidkunde inzonderheid de Provincie Groningen. Dl.
VII, 1870, i.h.b. pp. 203-204.
[7] Dit soort fantasiewapens waren in deze tijd geenszins een uitzondering. Vele vorsten,
bestaand of niet bestaand, uit voor-heraldische tijden of niet, hebben toen een
wapen toegekend gekregen. Zo kreeg in de Cronecken der Sassen van Konrad Bothe
(Mainz, 1492) ook Widukind als hertog van Saksen en Angrië een wapen. Op het
wapen van Angrië staan drie hoefijzer-vormige figuren die we zich later zien
ontwikkelen tot harten. Kennelijk meende men dat harten een typisch noordelijk
symbool waren. Overigens betekenden de harten in vele deense
wapens (Jutland, Halland, Luneburg) en in het zweedse juist een vermindering
van het koninklijk wapen met de leeuw.
[8] Het geslacht Cirksena
voerde sinds Oostfriesland in 1464 tot Rijksgraafschap was verheven een gouden
gekroonde harpij tussen vier zespuntige, eveneens gouden sterren op een zwart
veld. Dit werd na de annexatie van Oostfriesland door Pruisen in 1744 het wapen
van Oostfriesland. Zodoende ontstonden in de 15e eeuw de wapens voor
Westfriesland (ca. 1450), Friesland (ca. 1493), Klein Friesland of de Ommelanden
(ca. 1473) en Oostfriesland (1464). Een korte wijle
heeft er dus ook nog een wapen bestaan voor het Koninkrijk Friesland (ca. 1410
- 1468).
[9] Jacques le Boucq: "Le
très admirable Triumphe de la Noble Ordre de la Toison Dor chélébrée en la
florissante Ville Danvers lan 1555 par trèshault et très illustre prince
Philippe Daustrice Roy despaigne dangleterre de france et duc de Bourgoigne.
Cod. nr. 24. fol 46 r . Arch. van de Orde v/h Gulden Vlies. Haus-, Hof- und
Staatsarchiv. Wien.
[10] Acker-Strating, G. Het
Ommelander Wapen. In: Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde, inzonderheid van de provincie Groningen. Dl. VII, 1870,
p.202. Na uitvoerige discussie, beschreven door Acker-Strating, ibid. p. 206 en
herhaald door Mensonides (zie Friesland) op de pp. 46-48. Ook: Boo, J.A. de:
Die Entwicklung körperschaftlicher Wappen in der Provinz Groningen im Zusammenhang
mit feodalem oder allodialem Gut. Lezing op het 17e
internationale congres voor heraldiek en genalogie. Lissabon, 1986.
[11] Acker-Strating, G. op.cit.
1870 p.203. De hele instructie luidt: "Daer benevens
sijne hoechz. het wapen der friescher Ommelanden nemplich de elf herten mitten
blauwen ende witten dwarsz balcken, hetwelck bij den staten der ommelanden
alvoer itlike iaeren angenomen ende gebruict is, te presenteren, ende versueken
dat sijne hoechz. tselue wapen med vnder den anderen wapenen der nederlantscher
prouintien wil doen stellen ende foeren, ende oock vns confirmatie deszeluen
wapens in forma ter ouerfloet verlienen".
[12] Acker-Strating, G. Het
Wapen der Provincie Groningen in verband ook met die van hare
onderdelen. In: Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde, inzonderheid
van de provincie Groningen. Deel X, 1873, pp. 48-57. Het artikel van Veen, B.
van der: Het wapen der provincie Groningen. In: Groningen. N 1, 1916, pp. 198-200, voegt hieraan
niets toe.