Hubert de Vries
|
DE VERENIGDE PROVINCIES |
|
||||
|
Frans van Anjou overleed in 1584. Zijn bewind was echter desastreus verlopen en ook Robert Dudley, graaf van Leicester die door koningin Elizabeth I naar de Nederlanden was gezonden was geen succes. Mede daarom werden pogingen om een nieuwe vorst te vinden na verloop van tijd gestaakt. De noordelijke gewesten vormden daarna in feite een losse federatie. De Unie van Utrecht functioneerde er als grondwet. De souvereiniteit werd voortaan geacht te berusten bij de Staten van de gewesten. De Staten Generaal voerde de buitenlandse politiek en had m.n. het recht van oorlog en vrede. Deze federatie staat bekend als de „Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden”, kortweg ook wel „De Republiek” genoemd. |
|
||||
|
Wapen van de Raad van
State (Westfries Museum, Hoorn. Foto H.d.V.) De Raad van State bekleedde na de dood van Frans van Anjou, bij instructie van 1584, de feitelijke positie van de souverein. Het wapen van de Raad van State is een bundel van zeven zilveren pijlen met gouden punten, samengebonden met een blauw lint, op een rood veld. Een vorstenkroon van drie fleurons stelt de mate van souvereiniteit voor. Het wapen is een aangepaste en geheraldiseerde versie van het contrazegel van 1578.[1]) Deze versie van het rijkswapen, waarbij de souverein dus wordt voorgesteld als een functie van het rijk, is, evenals de Raad van State in de positie van souverein, geen lang leven beschoren geweest. Nadat, na het vertrek van Leicester, in 1588 een nieuwe instructie was vastgesteld waarbij de Raad van het grootste deel van zijn souvereine rechten was ontheven, komt ook het wapen met de pijlbundel in de gekroonde versie niet meer voor. In plaats daarvan verschijnen de gekroonde wapens van de gewesten apart, later „samengevoegd” tot het gekroonde wapen van de Staten Generaal waarmee de gewesten de souvereiniteit in de Republiek deelden. |
|
||||
|
Waar de souvereiniteit werd geacht te berusten bij de provinciale staten werd het wapen van de souverein, in feite dus de gewesten gezamenlijk, een opsomming van de gekroonde wapens van de gewesten Deze opsommingen komen tot aan het eind van de Republiek in 1795 in allerlei vormen voor, o.m. en in zijn meest officiële vorm op de in 1609 geslagen Ambassadeurspenning die maatgevend is voor de wapenvoering van de Republiek in de 17e eeuw. |
|
||||
|
||||||
|
Samengestelde wapens van
de Souvereine Verenigde Provincies Links: W.: Gelre, Holland,
Zeeland, Utrecht (leeuw met borstschild Utrecht stad), Friesland, Overijssel
en Groningen. Kroon met 28 parels en drie verhoogd.
(Kaart van Lambert Cornelisz, 1599) Midden: W.: Als voor. De
kroon gemoderniseerd tot drie fleurons, vier parels en twee parelgroepjes van
drie. (Detail van een ets van Balthasar Florisz. 1602) Rechts: W.: Als voor, het
wapen van Utrecht gekwartileerd van Holland en het bisdom Utrecht. De kroon
van het model van Margaretha van Parma. Op een titelblad uit 1607 van een publicatie Met privilegie van den Koninck van Vranckrijck en de E:
M: Heeren de Staten Generael der Vereenichde Nederlanden |
|||||
|
Daarnaast echter verschijnt er na het Drievoudig Verbond van 1596 waarbij de Republiek als zelfstandige staat door Frankrijk en Engeland werd erkend een samengesteld gekroond wapen dat als wapen van de Staten Generaal (de souvereine provincies bijeen) kan worden betiteld. In plaats van een functie van het Rijk wordt de souverein hier dus voorgesteld als een functie van de gewesten wat dan ook met de feitelijke toestand overeenkwam. Een vroege versie bestaat uit de kwartieren van Gelre, Holland, Zeeland, Utrecht (de leeuw met borstschild stad Utrecht), Friesland, Overijssel en Groningen.[2]] Op het schild staat een kroon die de souvereiniteit symboliseert. Deze bestaat uit een diadeem met 28 parels, opgehoogd met drie andere, een kroon die wel gezien kan worden als een prinsenkroon, naar de rang die de Staten Generaal in de internationale gemeenschap opeiste. In een later versie van dit wapen is de kroon vervangen door een ander model prinsenkroon, namelijk die welke werd gedragen door de landvoogd en in het bijzonder indertijd door Margaretha van Parma [3]] |
|||||
|
||||||
Vlag
van de Staten Generaal: Geel, een rode gekroonde leeuw
met zwaard en pijlbundel. Op dit detail van een schilderij van H.C. Vroom
waait deze vlag aan de grote mast, de plaats waar de vlag van de souverein wordt
gehesen. [1]
Rechts Margaretha van Parma op haar portret in de St. Janskerk in Gouda. Onder het
wapen van de Staten Generaal met kroon. |
||||||
DE REPUBLIEK DER ZEVEN
VERENIGDE NEDERLANDEN |
||||||
In een plakkaat van 21 maart 1606 werd een nieuwe muntregeling voor de Republiek vastgesteld. Bij deze regeling werd een nieuwe rijksdaalder ingevoerd. Hierop staat het wapen van de Staten Generaal zoals dat sinds 1581 werd gevoerd met daarbovenop een prinsenkroon die de souvereiniteit moet symboliseren. De Republiek kenschetste zich daarmee als een tweederangs natie. Ook al was de kroon met de drie fleurons en de twee parels in de Middeleeuwen een koninklijke kroon geweest, in de vijftiende en zestiende eeuw was een koninklijke kroon ontwikkeld die, doordat hij zoals de keizerskroon, gesloten werd met beugels, een feitelijke souvereiniteit moest uitdrukken. Zulke kronen werden inmiddels gebruikt door de koningen van Spanje, Engeland en Frankrijk. De aanleiding
tot het aannemen van dit wapen, waarbij de souvereiniteit dus in heraldische
zin aan de Staten Generaal werd toegekent, was ongetwijfeld de opening van
onderhandelingen tussen de Staten Generaal en vertegenwoordigers van de
aartshertogen Albrecht en Isabella die het Noorden de facto als
onafhankelijk wilden erkennen. Eens te meer deed zich daarbij dus de vraag
voor naar de staatsvorm die deze onafhankelijke Unie zou hebben. Zowel
Engeland als Frankrijk meenden dat een monarchie
voor de verenigde Nederlanden de beste staatsvorm zou zijn. In de periode voorafgaand
aan de onderhandelingen in 1606 oefende Hendrik IV van Frankrijk steeds
grotere druk uit om zich als souverein te laten erkennen. Door te wijzen op
het gekroonde wapen van de Staten Generaal zou Hendrik IV duidelijk gemaakt
kunnen worden dat de Republiek al een (pseudo-) monarch had en op die manier
werd hem dus een stille wenk gegeven dat hij zijn pogingen wel kon staken. |
||||||
Foto Rijksmuseum Amsterdam Keerzijde van de zgn.
Ambassadeurspenning, 1629. De gekroonde wapens van de gewesten, bijeengehouden met een lint. Als randschrift de spreuk: DISCORDIA MAXIMÆ DILABUNTUR (Oneningheid is zeer schadelijk). |
||||||
De ongemakkelijke verhouding tussen de Staten Generaal enerzijds en de gewesten anderzijds voor wat betreft de souvereiniteit is te zien aan de zgn Ambassadeurspenning die werd ingesteld naar aanleiding van de onderhandelingen voorafgaand aan het Twaalfjarig Bestand (1609). Hierop staat aan de voorzijde het staatswapen waarvan de kern wordt gevormd door het gekroonde wapen van de Staten Generaal en staan op de keerzijde de gekroonde wapens van de gewesten. Dit betekende dat de Staten Generaal het beheer hadden over de staatsorganen van de Republiek (de staat is een functie van de Staten Generaal) maar dat de souvereiniteit bij de gewesten berustte. Op het staatswapen staat een gesloten kroon die de volledige souvereiniteit van de Staten Generaal moet uitdrukken. De kroon heeft vijf fleurons, vier parels en drie beugels en is gevoerd met een purperen muts en heeft zo het model van een kroon die ook door de koningen van Spanje en de aartshertogen in de Zuidelijke Nederlanden werd gebruikt. |
||||||
Zitting van de
Staten-Generaal op het Binnenhof te Den Haag tijdens de Grote Vergadering in
1651. Op dit schilderij is te
zien dat het wapen van de Staten Generaal in de eerste jaren van het
Stadhouderloze Tijdperk nog een rode leeuw op een gouden veld was. Detail van
een schilderij van Dirck van Delen (1605-1671). (Rijksmuseum Amsterdam.) |
||||||
Zilveren dukaat, 1660. V°:
Wapen van de Staten Generaal met koninklijke kroon,
omgeven door de wapenspreuk. |
||||||
Deze kroon heeft tot aan het eind van de Republiek in 1795 ook op het wapen van de Staten Generaal gestaan zodat zij zich gedurende het hele bestaan van de Republiek steeds als de hoogste souverein presenteerden. De concurrentie tussen de Staten Generaal en de Provinciale Staten op het terrein van de souvereiniteit wordt ook daardoor onderstreept, dat het gekroonde wapen van de Staten Generaal nooit tesamen met de wapens van de Provinciale Staten werd afgebeeld zodat er tussen de wapens van de souvereinen klaarblijkelijk een of-of en geen en-en verhouding bestond, een verhouding die zich ook in de politieke praktijk wel voordeed. Rond het
midden van de 17e eeuw blijkt dat de kleurstelling van het wapen,
oorspronkelijk dus een rode leeuw op een gouden veld, is omgedraaid en dat
vanaf die tijd het veld van het wapen rood is en de leeuw met de pijlen goud.
De precieze datum van de kleuromwisseling is niet bekend omdat hierover geen besluiten van de
Staten Generaal of een ander wetgevend lichaam zijn gevonden. Deze datum zal
ook wel niet gevonden worden maar het is toch mogelijk om de periode waarin
de kleuromwisseling moet hebben plaatsgevonden nauwkeuriger te bepalen dan
tot nu toe. Uit de heraldische versiering van het vlaggeschip van de
Republiek, de 7 Provinciën blijkt dat deze omwisseling rond 1668 heeft plaatsgevonden. [4] Nadien moet ook de vlag van de Staten
Generaal met omgekeerde kleuren zijn gebruikt maar hetvoorkomen hiervan is
zeer twijfelachtig. Tijdens het 1e Stadhouderloze Tijdperk zien we
steeds de Nederlandse driekleur, rood, wit en blauw van de grote mast waaien
en ook daana blijft dit gebruikelijk. Geen afbeeldingen van schepen zijn tot
nu toe gevonden met de „nieuwe statenvlag”. Deze komt ook pas voor op
vlaggenkaarten uit het begin van de 18e eeuw. |
||||||
Wapen van de Staten
Generaal, thans in de vesting Bourtange, ca 1742. Het zwaard met een smal
lemmet, de kroon met wijd uitstaande beugels. |
||||||
De Nederlandse Maagd zoals afgebeeld op het titelblad van P.C. Hooft’s Neederlandsche Histoorien uit 1656 |
||||||
DE BATAAFSE REPUBLIEK |
||||||
Tijdens de
Bataafse Republiek werden vele symbolen vervangen door andere die meer met de
nieuwe orde in overeenstemming waren |
||||||
Foto H.d.V. 2009 De Nederlandse Maagd met leeuw met zwaard en
pijlbundel. Aan haar voeten
een wetboek. Het kind houdt de roedenbundel vast. Porseleinen beeldengroepje, vóór 1784. Coll. Sypestein. |
Waar de souvereiniteit in de Bataafse Republiek van 1795 kwam te berusten bij het volk werd ook, o.m. in navolging van enkele Noordamerikaanse republieken en Frankrijk, het symbool van de souverein een personificatie van het Volk. In de Nederlanden en de Republiek was deze personificatie al heel lang voorhanden. Het is de zgn. Nederlandse Maagd die wordt voorgesteld als een in klassiek gewaad gehulde vrouw, gewapend met een speer waarop een vrijheidshoed. In een enkel geval draagt zij in haar handen de bundel pijlen die het rijkssymbool is van de Nederlanden. In de jaren voor de Nederlandse omwenteling werd de Nederlandse Maagd veelvuldig in patriotse kringen afgebeeld en in 1796 werd zij ook als schildhouder in het staatswapen van de Bataafse Republiek dat op 14 februari werd aangenomen, geïntroduceerd. Zij kwam ook te staan op het zegel van de Nationale Vergadering dat op 4 mei 1796 werd aangenomen. [5] Een versie van de Nederlandse Maagd na de staatsregeling van 1798 uit hetzelfde jaar, is gehuld in de kleuren van de Nederlandse vlag en ondersteunt een roedenbundel die kan gelden als het rijkssymbool ten tijde van de Bataafse republiek. |
|||||
De Nationale Vergadering intussen, die voor het eerst op 1 maart 1796 bijeenkwam en die bestond uit een college van volksvertegenwoordigers, formuleerde de doelstellingen van de omwenteling aanvankelijk als Vrijheid en Gelijkheid van de burgers. Zo stelde de representant J.van Manen Adr.z. op de vergadering van 29 april 1796 „dat wij evenmin als de franse naturen de grondslagen voor de nieuwe constitutie aan de bestaande wetten mogen ontlenen, doch deze moeten baseren op de Vrijheid en Gelijkheid der Rechten des Volks” [6] Dit moet de grondslag geweest zijn voor het devies GELYKHEID VRYHEID BROEDERSCHAP, dat voor het eerst (officieel) voorkomt in de kop van het staatsblad van 4 mei 1796. In beeld werd dit devies weergegeven door een vrijheidshoed, een stralende zon en ineengeslagen handen. Deze symbolen waren ook te vinden op de rugleuning van de president van de Nationale Vergadering, de zon voor GELYKHEID duidelijk zichtbaar. Dit symbool voor Gelijkheid wijkt enigszins af omdat daarvoor meestal een balans werd gebruikt. De zon geeft bijkbaar de gelijkheid van iedereen onder de zon weer. |
||||||
De Nationale Vergadering
in 1796 bijeen in Den Haag Aquarel door George
Kocker, 1797 (detail). Coll. Rijksmuseum. |
||||||
Op de rugleuning van de stoel van de president (D.C. de Leeuw) twee ineengeslagen handen binnen een wolkenkrans. Er bovenop een vrijheidshoed. De versiering van de stoel vertegenwoordigt (een deel van) het devies GELYKHEID, VRYHEID, BROEDERSCHAP, zoals in de kop van het staatsblad van 4 mei 1796: |
||||||
Embleem van de Nationale
Vergadering zoals in de kop van het staatsblad, en op
overheidspublicaties 1796-1802 De Nederlandse Maagd
gekleed in de kleuren van de vlag, met een vrijheidshoed op
een speer in haar rechterhand en een roedenbundel samengebonden met
rood-wit-blauwe linten in de linkerhand. Afkomstig uit het stadhuis van
‘s-Hertogenbosch, door N.F. Knip, 1798. (Noordbrabants Museum,
’s-Hertogenbosch) |
||||||
Het officiële bestaan van de Nederlandse Maagd was echter maar van korte duur. In 1802 werden bij besluiten van 12 april 1802 nº 95/23 en 15 april 1802 de oude symbolen weer in het gebruik hersteld en verdween ook de Nederlandse Maagd als symbool van de souverein. Het laatste besluit bepaalde dat “s‘Land Wapen” op het Nationaal Zegel zou bestaan uit “een Roode Leeuw op een goud veld met een kroon daar boven, houdende in de eene poot een opgeheven zwaard, en in de andere een bundel pylen,..” [7] Opmerkelijk hieraan is dat de kleuren van het wapen uit de 16e en 17e eeuw werden hersteld. Er zijn echter geen afbeeldingen in kleur van dit wapen beschikbaar waarop deze kleuromslag ook is te zien. Vanaf die tijd komt ook het gekroonde wapen van de Staten Generaal weer voor dat, zoals vanouds, voor de bewindhebbers bestemd was. Kennelijk betrof het besluit niet het wapen van de Staten Generaal want dit blijkt onveranderd te zijn gebrleven. [8] Hoe het wapen van deze bewindhebbers, in feite het staatswapen, er in die tijd heeft uitgezien is te zien op een bewaard gebleven borduurwerk op de rugleuning van de zetels van de Staatsraad zoals voorzien bij de staatsregeling van 1798, het Uitvoerend Bewind van 1801 en de Staatsraad zoals voorzien in de staatsregeling van 1805. [9] Deze bestonden uit tenminste vier en ten hoogste zes leden. Deze zetels van de leden van deze bestuurslichamen, zes in getal, bevinden zich thans in het Kabinet van de Koningin in Den Haag. Foto Instituut Collectie
Nederland Borduurwerk op de rugleuning
van de zetels van de Secretarissen van Staat, 1801 - 1806. (Instituut Collectie Nederland inv. nr.
R5696-A)[10] Het wapen is rond met
daarop de Nederlandse leeuw met kroon, zwaard en pijlbundel. Het is gekroond
met een kroon van vijf beugels en omgeven door een bloemguirlande. Het devies CONCORDIA RES PARVÆ CRSCUNT op een in kwasten
eindigend lint |
||||||
ð
Het borduursel is niet met zekerheid te dateren. De stoelen zelf dateren uit
rond 1770 en het borduursel kan dus ook uit die tijd stammen. Voor een latere
datering pleit de vorm van de kroon die in deze afgeplatte vorm ook wel
voorkomt in de tijd van Lodewijk Napoleon. De vorm van het schild
weerspiegelt de voorkeur voor een schild dat juist niet doet denken aan een
heraldisch schild maar meer een neutraal vlak is waarop een symbool is
aangebracht. Zo verliet men ook voor het wapen van de
opperbevelhebber en de wapencompositie van de Marine in die tijd ook het
gangbare accoladeschild en verving het door een ovaal. De guirlande
laat het symbool daarbij nog verder afwijken van het voordien gangbare
heraldische wapen. Bij
het ontwerp moet in gedachten gehouden zijn dat „De provisioneele
Representanten van het Volk van Holland” in 1795 een decreet hadden uitgevaardigd waarbij
het voeren van wapens werd afgeschaft als zijnde strijdig met de rechten van
„Mensch en Burger”. Deze bepaling was juist na de staatsgreep van 22 januari
1798 serieus uitgevoerd. [11]
Het herstel van het wapen met de Nederlandse leeuw dat bij de besluiten van 12 en 16 april
1802 was hersteld was dus al een teken van de restauratie van de oude
verhoudingen en een uitdaging aan degenen die de omwentelingen van de
afgelopen jaren hadden gesteund. De vorm van het wapen moet
dus een tegemoetkoming zijn geweest aan de gevoeligheden op dat punt van de
patriotten. Overigens werd hierbij ook aangesloten op wat eerder in de 1e
Franse Republiek en in 1790 in de Zuidelijke Nederlanden te zien was geweest. Hoe lang deze stoelen zijn
gebruikt is inmiddels een vraag. Officieel kan het wapen niet veel langer dan
tot 1815 zijn gebruikt, het jaar waarin een nieuw wapen werd vastgesteld. |
||||||
© Hubert de Vries 2007-02-05 Updated 2008-10-22 / 2010-03-03 / 2011-11-20 / 2014-06-04 / 2016-12-13
[1] Dit wapen is te vinden op de balie van de Admiraliteit van het Noorderkwartier, thans in het Westfries Museum in Hoorn. Op het rechterpaneel stond het wapen van de Admiraliteit van het Noorderkwartier. De Admiraliteiten vielen slechts vier jaar, van 1584-1588 onder de bevoegdheid van de Raad van State. Deze balie moet dus dateren uit die periode.
[2] Deze versie werd aangetroffen op een kaart van Lambert Cornelisz van de belegering van Zaltbommel, 1599. Schutte, O.: Een vroeg wapen van de Generaliteit. In: Heraldisch Tijdschrift, 2006, nr 1. pp. 15-16.
[3] Te zien op haar portret in de Grote Kerk van Gouda
[4] Vries, H.P. de: De 7 Provinciën. In: Heraldisch Tijdschrift, 2005, pp. 86-93.
[5] In het hoofd van het
staatsblad stond vanaf 4 mei 1796 de spreuk gelykheid,
vryheid, broederschap en later een afdruk van het zegel.
[7] Binnenlandsche Bataafsche Courant, Saturdag den 17 April, A° 1802, N° 47.
[8] In feite was ook het Nederlandse volk souverein en de rode leeuw met kroon, zwaard en pijlbundel was daar het nieuw embleem van. De Wetgevende Vergadering was hiervan een vertegenwoordiger.
[9] De Staatsregeling van 1798 bepaalde in Art. 139: La loi determine les fonctions des ministres et leur nombre, qui doit être de quatre au moins, de six au plus. In 1801 waren er zes leden van het Uitvoerend bewind die tesamen de staatsregeling van 1801 opstelden. In deze staatsregeling werd in Art. 31 voorzien in vijf departementen van het staatsbewind, t.w. Defensie te Water, Defensie te Lande, Finantie, Diplomatie en Buitenlandse zaken en Binnenlandse zaken (Politie, Justitie, economie) geleid door een secretaris van staat, het departement van Financiën door een Thesaurier Generaal. De staatsregeling van 1805 tenslotte bepaalde in de Art. 47 - 48 dat de Staatsraad zou bestaan uit een Algemeen secretaris en de secretarissen van staat van Marine, van Oorlog, van Binnenlandse zaken, van Buitenlandse zaken en van Financiën, allen benoemd door de Raadpensionaris.
[10] Met dank aan het Instituut Collectie Nederland, dat hierbij aantekent: In 1988 is het borduurwerk van één van de zes stoelen geconserveerd door N. Cassel Veltkamp. Dit wapenborduursel heeft model gestaan bij de restauratie van de andere stoelen die in 1990 door Louise Bosschaert van nieuwe borduursels werden voorzien.
[11]
Boo, J.A. de: Heraldiek
in de Franse Tijd. In: Jaarboek
Centraal Bureau voor Genealogie. Dl. 31, 1977, pp. 180-196.